Hoogbegaafdheid: Een zegen of een vloek?

Hoogbegaafdheid: Een zegen of een vloek?

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de voor- en nadelen van hoogbegaafdheid benoemen.

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les moeten kunnen.

Wat weet je al over hoogbegaafdheid?

Definitie

Hoogbegaafdheid verwijst naar mensen die een bovengemiddelde intellectuele capaciteit hebben.

Geef een beknopte uitleg over de definitie van hoogbegaafdheid.

Kenmerken

Hoogbegaafde mensen hebben vaak een grote leercapaciteit, zijn creatief en hebben een sterke analytische denkvaardigheid.

Beschrijf enkele kenmerken van hoogbegaafdheid.

Voordelen

Hoogbegaafde mensen kunnen vaak snel leren, hebben een groot probleemoplossend vermogen en zijn vaak zeer gemotiveerd.

Beschrijf de voordelen van hoogbegaafdheid.

Uitdagingen

Hoogbegaafde mensen kunnen zich vervelen op school, hebben soms moeite met sociale interactie en kunnen perfectionistisch zijn.

Beschrijf de uitdagingen waar hoogbegaafde mensen mee te maken kunnen hebben.

Ondersteuning

Het is belangrijk om hoogbegaafde mensen te voorzien van uitdagend onderwijs en begeleiding op sociaal-emotioneel gebied.

Beschrijf hoe hoogbegaafde mensen het beste ondersteund kunnen worden.

Ervaringen delen

Laat de leerlingen in groepjes praten over hun ervaringen met hoogbegaafdheid.

Laat de leerlingen in groepjes praten over hun eigen ervaringen met hoogbegaafdheid en laat ze enkele inzichten delen met de klas.

Gastspreker

Nodig een gastspreker uit die hoogbegaafd is om zijn/haar ervaringen te delen.

Nodig een hoogbegaafde gastspreker uit om te praten over zijn/haar ervaringen met hoogbegaafdheid.

Reflectie

Laat de leerlingen reflecteren op de vraag of zij hoogbegaafdheid als een zegen of een vloek beschouwen.

Laat de leerlingen individueel nadenken over hun mening over hoogbegaafdheid.

Samenvatting

Vat de belangrijkste punten van de les samen en beantwoord eventuele vragen.

Vat de belangrijkste punten van de les samen en beantwoord eventuele vragen van de leerlingen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.