In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Psychofarmaca
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je vertellen:
Wat psychofarmaca betekent,
Wanneer psychofarmaca wordt toegediend
Wat de (bij)werkingen hiervan kunnen zijn
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Wat vond je interessant?
Slide 4 - Woordweb
Wat zou je nog willen weten m.b.t psychofarmaca?
Slide 5 - Open vraag
Psychofarmaca
Officiële naam voor medicijnen die inwerken op de psyche.
Beïnvloeden denken, voelen en handelen.
Arts of psychiater.
Slide 6 - Tekstslide
Hoofdgroepen
Kalmerende medicijnen
Stimulerende medicijnen
Medicijnen die de stemming beïnvloeden
Antipsychotische medicijnen
Slide 7 - Tekstslide
Maak een mindmap van de werking van psychoactieve stoffen
Benodigdheden:
vel papier
pen/potloden/stiften
Bron: Mensen thema 20.1 psychoactieve stoffen
Slide 8 - Tekstslide
Nadelen medicatie
Voorbeelden van algemene nadelen zijn:
bijwerkingen
afhankelijkheid
ontwenningsverschijnselen
tolerantie (steeds hogere dosering voor zelfde effect)
interactie (wisselwerking met andere medicijnen/middelen)
Slide 9 - Tekstslide
Kalmerende medicijnen worden voorgeschreven bij:
Angststoornissen
Slaapstoornissen
Slide 10 - Tekstslide
Kalmerende middelen
Benzodiazepines zijn het bekendst. Ze verminderen angstgevoelens, werken kalmerend en spierontspannend en helpen om in te slapen of door te slapen. Voorbeelden zijn: diazepam (Stesolyd), oxazepam (Seresta) en temazepam (Normison).
In de wandelgangen worden benzodiazepinen ook wel benzo's of pammetjes genoemd.
Slide 11 - Tekstslide
Stimulerende middelen
Stimulerende middelen worden voorgeschreven bij:
ADHD
narcolepsie.
Het meest gegeven middel is methylfenidaat, de werkzame stof in onder andere Ritalin, Medikinet en Concerta. Stimulantia worden in tabletvorm gegeven.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Wat is de werkzame stof in Ritalin?
A
Methylfenidaat
B
Sucralose
C
Concerta
Slide 14 - Quizvraag
De prefrontale cortex is betrokken bij:
A
emotie
B
ingebouwde klok
C
aandacht en planning
D
hartslag en bloeddruk
Slide 15 - Quizvraag
Dopamine is een....
A
lachhormoon
B
hersencel
C
vitamine
D
neurotransmitter
Slide 16 - Quizvraag
Wat zijn de 2 belangrijkste bijwerkingen van Ritalin?
Slide 17 - Open vraag
Medicijnen die de stemming beïnvloeden
Er zijn twee groepen middelen met een effect op de stemming:
antidepressiva
stemmingsstabilisatoren.
Slide 18 - Tekstslide
Antidepressiva
depressie
angststoornissen
bipolaire stemmingsstoornis
Slide 19 - Tekstslide
Antidepressiva
SSRI's worden het meest gebruikt, omdat zij de minste bijwerkingen geven. Ze werken op de neurotransmitter serotonine. Voorbeelden zijn: Fluoxetine (Prozac®), Paroxetine (Seroxat®) en Sertraline (Zoloft®).
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Slide 22 - Video
Reactie filmpje
Slide 23 - Woordweb
Antipsychotische medicijnen
Iemand die psychotisch is, verliest het contact met de realiteit. De gedachten gaan heel snel en zijn soms niet te volgen. Dit maakt het heel lastig om contact te maken met de persoon. Daarom wordt eerst de psychose behandeld met antipsychotica. Daarna is andere begeleiding of behandeling mogelijk.
Slide 24 - Tekstslide
Antipsychotica
Antipsychotica onderdrukken de symptomen van een psychose. Soms worden ze als tablet verstrekt, en dan is het belangrijk om het middel elke dag volgens voorschrift in te nemen. Soms worden ze ook als 'depot' gegeven: door middel van een maandelijkse injectie.
Slide 25 - Tekstslide
Medicatie-ontrouw
Maar liefst 85% van de cliënten neemt medicatie niet altijd zoals is voorgeschreven. Vooral binnen de ggz, de huisartspraktijk en de thuiszorg is dit een probleem.
Medicatie wordt niet op tijd genomen of helemaal vergeten.
De cliënt is het overzicht kwijt en/of haalt medicatie niet op tijd op.
De cliënt zegt dat medicatie niet helpt.
De cliënt laat op een andere manier weerstand zien.
Slide 26 - Tekstslide
www.vilans.nl
Slide 27 - Link
Maak een mindmap van de werking van psychoactieve stoffen
Gebruik thema 20.1 Mensen psychoactieve stoffen
Benodigdheden: vel papier/potloden/pen/stiften
timer
15:00
Slide 28 - Tekstslide
Aan de slag
Thema 20: medicatie bij psychische stoornissen
Mensen: 3-4-5-6-7-8-9-10-11
timer
20:00
Slide 29 - Tekstslide
Nabespreken opdrachten
Slide 30 - Tekstslide
Rollenspel en/of casus
Mensen Thema 20 opdracht 13 en/of 17
Voorkeur rollenspel ter voorbereiding op het examen