Signaalwoorden en tekstverbanden

Wat komt er op de toets?
Begrijpend lezen:
Tekstverbanden + signaalwoorden (vandaag herhaling), kritisch lezen (H5) en tekst en publiek (H6).  

Spelling:
- Werkwoordspelling;
- Hoofdletters/leestekens;
- Samenstellingen.

Let op: dit is vergelijkbaar met de formatieve toets (cijfers komen z.s.m.  
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Wat komt er op de toets?
Begrijpend lezen:
Tekstverbanden + signaalwoorden (vandaag herhaling), kritisch lezen (H5) en tekst en publiek (H6).  

Spelling:
- Werkwoordspelling;
- Hoofdletters/leestekens;
- Samenstellingen.

Let op: dit is vergelijkbaar met de formatieve toets (cijfers komen z.s.m.  

Slide 1 - Tekstslide

Lezen H6 - Tekst en publiek
Een schrijver schrijft zijn tekst voor een bepaald publiek. Dit kan jong of oud zijn, maar ook gericht op amusement of om je iets te leren. 

Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:
  • het onderwerp
  • de bron
  • het taalgebruik
  • de lay-out

Slide 2 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden (1)

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Theorie signaalwoorden en tekstverbanden
  • Opdracht in tweetallen 
  • Werken aan H6
  • Afsluiting
Lesdoelen:
Je kunt signaalwoorden uit een stuk tekst halen en benoemen om welk tekstverband het gaat.

Slide 4 - Tekstslide

Welke tekstverbanden ken je nog? Schrijf er zo veel mogelijk op.

Slide 5 - Open vraag

Welke signaalwoorden ken je nog?

Slide 6 - Open vraag

Theorie (H3 + H4 lezen) 
Tekstverbanden: verband dat tussen twee zinnen, binnen een zin of tussen alinea's bestaat. Wordt aangeduid met een signaalwoord. 

Signaalwoorden: geven aan van welk tekstverband er sprake is. 

Je moet tekstverbanden/signaalwoorden kunnen herkennen! 

Slide 7 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
tekstverband
signaalwoorden
chronologisch
daarna, vervolgens, dan
opsommend
ten eerste, ook, bovendien
tegenstellend
maar, echter, in tegenstelling tot
toelichtend
bijvoorbeeld, zo, neem nou
concluderend
dus, daarom, concluderend, dat houdt in
redengevend (waarom iemand iets doet)
omdat, daarom, dus, want, dankzij
oorzakelijk (waardoor iets gebeurt)
doordat, daardoor, als gevolg van
doel-middel
opdat, zodat, om te, door middel van
vergelijkend
zoals, in vergelijking met, als, evenals...
samenvattend
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht in tweetallen 
Maak de oefening 'signaalwoorden en tekstverbanden

 Let op: je schrijf je antwoorden op!
 


timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Kun je signaalwoorden en tekstverbanden herkennen in een tekst?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Aan de slag:
- Opdrachten H6 lezen (eind deze week af) 


https://create.kahoot.it/share/signaalwoorden-en-tekstverbanden-1/964e70c5-09bf-4647-89c2-3da236f2754f 


Slide 11 - Tekstslide