2F Procenten - deel 2 / BBL

Rekenen 2F 
Procenten
- Herhalen rekenen met procenten / percentages berekenen / meer of minder dan 100% / terugrekenen naar 100%
- Percentage als decimaal getal
- Percentages, breuken en verhoudingen

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Rekenen 2F 
Procenten
- Herhalen rekenen met procenten / percentages berekenen / meer of minder dan 100% / terugrekenen naar 100%
- Percentage als decimaal getal
- Percentages, breuken en verhoudingen

Slide 1 - Tekstslide

Een voetbal kost met 40% korting € 12,95 / Wat was de oude prijs (zonder korting)?

Slide 2 - Open vraag

In een winkel is er een uitverkoop / een zonnebril is afgeprijsd van € 250 naar € 185 / Hoeveel procent korting heb je gekregen?

Slide 3 - Open vraag

Je ontvangt een factuur met een totaal bedrag van € 265. Dit is inclusief 21% btw / Hoeveel euro betaal je zonder btw?

Slide 4 - Open vraag

In een winkel betaal je de prijs inclusief btw. Een artikel kost € 385 (incl. 21% btw). Hoeveel btw (in euro's) betaal je voor dit artikel?

Slide 5 - Open vraag

Uitleg percentage als decimaal getal
  • Je kunt procenten schrijven als een decimaal getal (een kommagetal).
  • Bijvoorbeeld   1% = 0,01
  • Toelichting:  1% is 1/100 deel van 100% 
  • 1/100 schrijf je als decimaal getal 0,01 (deel één euro door 100, dan
     krijg je 1 cent = 0,01)

Slide 6 - Tekstslide

Nog een paar voorbeelden
15% = 0,15   (15 : 100 = 0,15  /  als je deelt door 100 schuift de komma twee plaatsen op naar links)

35% = 0,35

3% = 0,03

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg percentages, breuken en verhoudingen
  • Handige percentages die je als eenvoudige breuk kunt schrijven
  • Bijvoorbeeld   1% = 1/100    10% = 1/10    50% = 1/2     25% = 1/4    75% = 3/4
  • We gaan een uitleg hierover bekijken in het volgende filmpje

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat is goed?
1/2 =
A
50/100 = 0,5 = 50%
B
5/100 = 0,5 = 50%
C
50/100 = 0,05 = 50%

Slide 10 - Quizvraag

Wat is goed?
75% =
A
75/100
B
0,75
C
3/4
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 11 - Quizvraag

Een bloembollenpakket bestaat in totaal uit 80 bollen: 40 tulpen / 20 narcissen / 10 hyacinten / 5 blauwe druifjes / 5 anemonen. Hoeveel procent van het pakket bestaat uit narcissen?

Slide 12 - Open vraag

Hoeveel is de helft van de helft? Geef je antwoord in procenten.

Slide 13 - Open vraag

Een klant koopt een telefoon en moet bij de kassa een bedrag van € 147,85 afrekenen. Btw is hoog (21%).
Bereken het BTW bedrag.

Slide 14 - Open vraag

Als het btw bedrag € 12,38 is, hoeveel is dan de prijs inclusief btw?
Voor de btw geldt het h-tarief (21%).


Slide 15 - Open vraag

Bij een elektronicawinkel kom je de volgende aanbieding tegen:
‘21% BTW weg ermee’
Een televisie kost € 1.249,50 (inclusief BTW).
Hoeveel betaal je nu voor deze televisie?

Slide 16 - Open vraag

Pieter verdient € 200,- per maand. Hij krijgt € 15,- loonsverhoging.
Mariska verdient € 140,- per maand. Zij krijgt procentueel dezelfde loonsverhoging.
Hoeveel gaat Mariska verdienen?

Slide 17 - Open vraag