dsm 5 en P.S.

DSM V
Pathologie voor het mbo 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

DSM V
Pathologie voor het mbo 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je uitleggen wat de DSM-V is en waarvoor deze gebruikt wordt. 
Aan het einde van de les weet je waaruit de DSM-V bestaat. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al van de DSM V?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De DSM 5

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DSM V
DSM staat voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders.


Waar is de DSM voor bedoeld?
 Een classificatiesysteem die ervoor zorgt dat iedereen dezelfde definities hanteert voor bepaalde psychiatrische aandoeningen. Zo konden er geen verschillende interpretaties meer bestaan van een bepaalde diagnose.

De DSM wordt door psychiaters gebruikt om psychiatrische diagnoses te kunnen stellen.

Slide 5 - Tekstslide

Het is een diagnostisch en statisch handboek van psychisiche en psychiatrische aandoeningen. 
Het getal 5 betekent dat het om de vijfde versie van dit handboek gaat. De DSM-5 wordt over de hele wereld gebruikt. Je kunt het zien als een soort catalogus waarin alle bekende en officieel erkende psychiatrische ziekten staan beschreven en ingedeeld zijn. 
'In de DSM staan de criteria van de verschillende psychische stoornissen beschreven. Onder deze criteria vallen de aard, de ernst en de duur van de symptomen. Soms vormt de leeftijd van de zorgvrager ook een criterium.'

Slide 6 - Tekstslide

De kracht van de DSM is dat we in de psychiatrie nu één taal spreken en daarom goed wetenschappelijk onderzoek kunnen doen. Zo weten we nu beter welke interventies bij welke diagnoses werken. De zwakte van de DSM is het feit dat een classificatiesysteem zich via onderzoek baseert op grote groepen zorgvragers. De individuele zorgvrager heeft veel meer nodig dan alleen een psychiatrische DSM-diagnose.
Noem 1 voordeel en 1 nadeel van de DSM-V

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek op
Uit welke 3 delen bestaat de DSM-V?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De DSM is een manual (handboek) dat bestaat uit drie delen:

1. Uitleg over de gebruikte indeling.
2. Beschrijving van de twintig hoofdcategorieën met diagnoses.
3. Classificaties die (nog) niet zijn opgenomen in deel 2.
Dit derde deel is nodig, omdat er soms meer onderzoek nodig is voordat je iets kunt kwalificeren als aparte diagnose. Denk hierbij aan de gameverslaving.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

De 20 groepen psychiatrische stoornissen volgens DSM-%
De DSM-V is een classificatiesysteem voor het uitvoeren van psychiatrische diagnostiek.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de DSM-5 staan verschillende categorieën psychische stoornissen beschreven. Verbind de categorie met de juiste stoornis.
Angststoornissen
Voedings- en eetstoornissen
Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
Sociale-angsstoornis
Paniekstoornis
Boulimia nervosa
Autismespectrumstoornis
Specifieke fobie
Anorexia nervosa

Slide 12 - Sleepvraag

Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen betreffen tijdelijke of chronische aandoeningen die gewoonlijk ontstaan in de kindertijd of adolescentie.Ontwikkelingsstoornissen kunnen erfelijk zijn, ontstaan door lichamelijke ziekten, trauma’s of opvoedings- en gezinsproblemen. Aandoeningen in deze categorie belemmeren de normale ontwikkeling van het kind of de adolescent tot volwassene. De inhoud, ernst en duur van de aandoening bepalen de keuze voor een passende behandelvorm
Binnen welke categorie van DSM 5 valt een stoornis in het vloeiend spreken (stotteren), met aanvang in de kindertijd
A
Neurobiologische ontwikkelingsstoornis
B
Persoonlijkheidsstoornis
C
Dissociatieve stoornis
D
Angststoornis

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Binnen welke categorie van DSM 5 valt een paniekstoornis?
A
Neurobiologische ontwikkelingsstoornis
B
Persoonlijkheidsstoornis
C
Angststoornis
D
Obsessieve compulsieve stoornis

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onder welke categorie van DSM 5 valt narcolepsie?
A
Persoonlijkheidsstoornis
B
Angststoornis
C
Slaap- en waakstoornis
D
Voedings- en eetstoornis

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verpleegkundige ziet dat mw. Ekster af en toe haar en wol opeet. Hoe noemen we dit?
A
Boulimia nervosa
B
Vraatzucht
C
Rumineren
D
Pica

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Binnen welke categorie van DSM 5 valt Alzheimer?
A
Neurobiologische ontwikkelingsstoornis
B
Neurocognitieve stoornis
C
Persoonlijkheidsstoornis
D
Depressieve stemmingsstoornis

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent de afkorting DSM?
A
"Diagnostic and Stratigical Manoeuvre of Mental Diseases.
B
"Defense and Statistical Measurments of Mental Disorders.
C
‘Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders.
D
"Diagnose and Sickness Manual of Mental Disorders.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies