H 26 Van interesse naar actie

Hallo allemaal! 
Leg je spullen klaar op tafel:

  1. Kern Nederlands open op blz. 106
  2. Schrift en pen 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hallo allemaal! 
Leg je spullen klaar op tafel:

  1. Kern Nederlands open op blz. 106
  2. Schrift en pen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Pitch periode 3
H 26 Van interesse naar actie: AIDA model
maar eerst...

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
 


Leesboek - 15 minuten lezen 
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Pitch

Deze periode: planning in classroom
Gekoppeld aan je boek 
Je gebruikt het AIDA model
Duurt 1 of 2 minuten

Slide 4 - Tekstslide

AIDA (blz. 106)
A= aandacht trekken van je lezer
I= interesse wekken
D= drang creëren om iets te gaan doen 
A = actie gaan nemen 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag met AIDA
Maak opdracht 1 t/m 4 op blz 107 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Kijk opdracht
  • Bekijk de volgende twee filmpjes. 
  • Welke gedragsverandering wil de maker van deze filmpjes bereiken?
  • Op wie richten de filmpjes zich?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Welke verandering in gedrag wil de maken van het filmpje bereiken?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Video

Welke verandering in gedrag wil de maken van het filmpje bereiken?

Slide 21 - Open vraag

Aan de slag met AIDA
Maak opdracht 6 en 7 op blz 108 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Maak opdracht 5 op blz. 107

Goed weekend!

Slide 25 - Tekstslide

Overtuigen
Je probeert anderen te overtuigen (iets te vinden, kopen, doen) en zet daar 3 overtuigingsmiddelen voor in.
Welke zijn dat? 

Slide 26 - Tekstslide

Voorkennis
Je probeert anderen te overtuigen (iets te vinden, kopen, doen) en zet daar 3 overtuigingsmiddelen voor in.
Welke zijn dat? 
Overtuigingskracht:
ethos, pathos, logos

- gevoel
- inhoud
- persoonlijkheid

Slide 27 - Tekstslide