5.3 De reformatie

5.3 De reformatie
KA: De protestantse Reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had. 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.3 De reformatie
KA: De protestantse Reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had. 

Slide 1 - Tekstslide

Noem twee belangrijk dingen
die horen bij:
de Renaissance en de Europese Expansie.

Slide 2 - Woordweb

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen:
  • welke kritiek er was op de katholieke kerk  
  • hoe de kritiek leidde tot de splitsing in de kerk  
  • hoe het protestantisme werd verspreid en welke strijd tussen katholieken en protestanten ontstond 

Slide 3 - Tekstslide

Kritiek op de Katholieke kerk
Toenemende kritiek op de geestelijkheid:
  • Streven naar wereldlijke macht door de Paus.
  • Luxe leven, corruptie en rijkdom van de hoge geestelijkheid.
  • Priesters hielden teveel van wereldlijke zaken als geld, macht, eten, drank en seks. 
  • Slechte opleiding  van de parochiepriesters. 

Slide 4 - Tekstslide

Kritiek op de katholieke kerk
Mensen die afweken van de katholieke leer werden vervolgd door de Inquisitie.
                         
                                                                                                                                        Kerkelijke rechtbank die niet-
                                                                                                                                       katholieken (ketters) opspoort 
                                                                                                                                       en veroordeelt.
Vanaf 15e eeuw: 
Kritiek op de geestelijkheid kon snel worden verspreid door de nieuw uitgevonden drukpers.
                                                   

Begin van de hervormingen / reformatie: 
protestbeweging tegen misstanden en manieren  van geloven in de katholieke kerk. 

Slide 5 - Tekstslide

a Beschrijf enkele misstanden in de kerk omstreeks 1500
b Geef aan wat de kern was van Luthers kritiek op de kerkleer.

Slide 6 - Open vraag

Gebruik de afbeeldingen en bron 10 (blz. 52 WB)
a Leg uit waarom Luther op de rijksdag in Worms moest verschijnen.
b Noem van Luthers uitspraken voor de rijksdag: 2 gevolgen op korte termijn voor hemzelf, 1 gevolg voor Duitsland op langere termijn en 1 gevolg voor EU op langere termijn.

Slide 7 - Open vraag



Uitgangspunt Katholieke kerk:

  • De kerk bepaalt de geloofsregels.
  • Geestelijkheid is nodig voor het contact tussen God en gelovige
      Erasmus,             Luther,                Calvijn





Erasmus: Vulgaat staat vol fouten.

Luther en Calvijn: 
  • Kerk is niet bezig met geloof maar met bijgeloof, rijkdom en macht.
  • Bijbel is basis van het geloof
  • Geestelijkheid is niet nodig
       Kerk moet hervormd worden!



Splitsing van de kerk

Slide 8 - Tekstslide

Van Erasmus naar de Reformatie
Erasmus bleef wel Katholiek, hij wilde de kerk van binnenuit veranderen en geen andere kerk oprichten. 

Luther (en later ook Calvijn) dacht daar echter anders over:



  • Luther schreef in 1517 een brief met 95 stellingen tegen de misstanden
  • De paus zet Luther uit de Kerk.
  • De Duitse keizer geeft Luther nog één kans (Worms 1521, afb. 5.11)
  • Luther werd echter vogelvrij verklaard
  • Luther vertaalt de bijbel in het Duits
  • Sommige Duitse vorsten steunden Luther
  • Splitsing van de kerk in het Duitse Rijk

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Katholiek:
  • Paus is leider van de kerk
  • Alle ambten in de organisatie van de kerk worden vervuld door geestelijken.
  • Geestelijken mogen niet trouwen (celibaat)
  • In de kerk staat de eucharistieviering centraal.
  • Geestelijken en heiligen zijn nodig als  bemiddelaars tussen de gewone mens en God


Protestants:
  • Er is geen aparte leider van alle protestantse groepen te samen
  • Alle taken in de kerk, worden door leken vervuld. Behalve het ambt van predikant.
  • Predikanten mogen trouwen
  • In de kerkdienst staat de preek van de predikant over een Bijbeltekst centraal.
  • Geestelijken en heiligen zijn niet nodig, iedereen kan zelf zijn weg naar God vinden.
 

Slide 11 - Tekstslide

Verschillen tussen Luther en Calvijn
1. Kerkdiensten 
2. Weg naar hemel 
3. Rol van de vorst 
1. Verering van relikwieën en heiligen is bijgeloof. 
1. Verering van relikwieën en heiligen, branden van kaarsen en orgelspel is bijgeloof. 
2. Alleen door oprecht te geloven komt men in de hemel. 
2. Predestinatie: God heeft al bepaald of jij naar de hemel gaat. 
3. “Wiens gebied, diens gebed”, vorst mag het geloof voor zijn onderdanen te bepalen. 
3. Gelovige mag zelf zijn geloof bepalen, als de vorst dit niet toestaat mag de gelovige in opstand komen. 

Slide 12 - Tekstslide

Verspreiding en strijd
Regelmatig strijd door godsdienstige tegenstellingen
  • Het Duitse Rijk: oorlog van Karel V tegen Lutherse vorsten. 
1555: Vrede van Augsburg:  Elke vorst mocht bepalen of zijn land katholiek of luthers werd. 
  • Frankrijk: vanaf 1562 godsdienstoorlogen in Frankrijk tussen katholieken en hugenoten.
1598: Edict van Nantes: Frankrijk werd katholiek, maar hugenoten kregen vrijheid van godsdienst. 
  • Engeland: de anglicaanse kerk ontstond in 1534 met Hendrik VIII als hoofd.  
1563: in ‘de 39 artikelen’ werd de  leer van Engelse staatskerk werd vastgelegd. 

Slide 13 - Tekstslide

reactie Rooms Katholieke kerk:
Contrareformatie   
             
Bestrijding van het protestantisme en verbetering van de misstanden in de katholieke kerk. 

Slide 14 - Tekstslide

a Beschrijf twee verschillen tussen de opvattingen van Luther en Calvijn.
b Noem drie gebieden in West-Europa waar het calvinisme aanhang kreeg.

Slide 15 - Open vraag

Geef aan hoe de strijd tussen katholieken en protestanten afliep in het Duitse rijk en Frankrijk.

Slide 16 - Open vraag

afb. Koningin Elisabeth I met hovelingen.
Leg uit dat deze afbeelding past bij het kenmerkend aspect van deze paragraaf.

Slide 17 - Open vraag

Lees de tekst bron 11 blz. 53 WB en bekijk de bron.
Leg een verband tussen dit schilderij
en de tekst.

Slide 18 - Open vraag

Begrippen uit deze les:
celibaat: ongetrouwd zijn.
protestants: volgens de ideeën van de Hervorming
Hervorming (Reformatie): verandering waarbij christenen de katholieke kerk wilden veranderen waarna ze zich afsplitsten van deze kerk 
asiel: bescherming 
dominees (predikanten): leiders van een protestantse kerkdienst. 
calvinisme: protestantse leer van Calvijn
hugenoot: Franse calvinist 
staatskerk: officiële kerk van de staat waarover de overheid zeggenschap heeft 


Slide 19 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 20 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open vraag