Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Via Vervolg thema 1 hoofdstuk 2 spelling & grammatica Deel 1
Hoofletters en punten.
1 / 44
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3,4
In deze les zitten
44 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Hoofletters en punten.
Slide 1 - Tekstslide
Wanneer schrijf je een hoofdletter?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Hoe schrijf je:
mevrouw hamers
A
mevrouw hamers
B
mevrouw Hamers
Slide 4 - Quizvraag
Geen hoofdletters
Bij namen van dagen (maandag, dinsdag, woensdag, etc.)
Bij namen van maanden (januari, februari, maart, etc.)
Bij namen van seizoenen (herfst, lente, winter, zomer)
Bij namen van windstreken (oost, west, zuid, noordwest, etc.)
Slide 5 - Tekstslide
Hoe schrijf je:
engels drop
A
Engels drop
B
engels drop
C
D
Slide 6 - Quizvraag
Hoe schrijf je:
januari
A
Januari
B
januari
Slide 7 - Quizvraag
Hoe schrijf je:
loes van loo
A
Loes van Loo
B
Loes van loo .
C
Loes Van Loo
D
loes van Loo
Slide 8 - Quizvraag
Hoe schrijf je:
's hertogenbosch
A
's hertogenbosch.
B
's Hertogenbosch.
C
'S Hertogenbosch
Slide 9 - Quizvraag
Hoe schrijf je:
ik ga met kerstmis naar groot- brittannië
A
Ik ga met Kerstmis naar Groot- Brittannië.
B
Ik ga met Kerstmis naar groot- Brittannië.
C
Ik ga met kerstmis naar Groot- Brittannië.
D
Ik ga met Kerstmis naar Groot- brittannië.
Slide 10 - Quizvraag
Hoe schrijf je:
op dinsdag gaan we naar de maas
A
Op dinsdag gaan we naar De Maas.
B
Op Dinsdag gaan we naar De Maas.
C
Op dinsdag gaan we naar de Maas.
D
Op dinsdag gaan we naar De maas.
Slide 11 - Quizvraag
Wat zijn de 3 lidwoorden?
A
ik, jij, zij
B
de, en, bij
C
de, het, een
D
een, onder, voor
Slide 12 - Quizvraag
wat weet je al over een
zelfstandig naamwoord?
Slide 13 - Open vraag
Welk woord is een
zelfstandig naamwoord?
A
meisje
B
de
C
onder
D
in
Slide 14 - Quizvraag
Waarom is 'meisje' een
zelfstandig naamwoord?
Slide 15 - Open vraag
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het, een
B
grote, mooie, rode
C
boom, boek, tafel
D
lopen, werken, denken
Slide 16 - Quizvraag
Wat is een zelfstandig naamwoord
A
Dat is iets wat je kan doen.
B
Je kan er de-het-een voor zetten.
C
Dat is een woord dat iets zegt over een ding.
D
Dat is een mening van een ander.
Slide 17 - Quizvraag
Is het een zelfstandig naamwoord?
'suikerklontje'
A
ja
B
nee
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
schaakbord
B
warme
C
uiteindelijk
D
hij
Slide 19 - Quizvraag
Het zelfstandig naamwoord is
A
een mens
B
een mens of een dier
C
een ding
D
een mens een dier of een ding
Slide 20 - Quizvraag
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 21 - Quizvraag
De tafel is niet zo groot
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
de
B
tafel
C
zo
D
groot
Slide 22 - Quizvraag
Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
in
B
muziek
C
vergeten
D
een
Slide 23 - Quizvraag
Welk lidwoord komt er voor:
.... jongen
A
de
B
het
C
een
Slide 24 - Quizvraag
noem een
bijvoeglijk naamwoord
Slide 25 - Woordweb
Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over het.....
A
werkwoord
B
lidwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
persoonsvorm
Slide 26 - Quizvraag
Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 27 - Quizvraag
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
B
dingen, mensen, dieren
Slide 28 - Quizvraag
Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Ongeluk
B
Kleine
C
Paard
D
Lopen
Slide 29 - Quizvraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Ze zwemt in het diepe zwembad.
A
het
B
diepe
C
zwembad
D
zwemt
Slide 30 - Quizvraag
welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
A
in
B
muziek
C
vergeten
D
goede
Slide 31 - Quizvraag
Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 32 - Quizvraag
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quizvraag
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
telefoon
C
een
D
meester
Slide 34 - Quizvraag
Bijvoegelijk naamwoord:
De aardige dokter hielp mij.
A
De
B
aardige
C
mij
D
dokter
Slide 35 - Quizvraag
Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
A
kleine
B
de
C
lopen
D
in
Slide 36 - Quizvraag
Is BEREN een werkwoord?
A
Ja
B
Nee
Slide 37 - Quizvraag
Is WANDELEN een werkwoord?
A
Ja
B
Nee
Slide 38 - Quizvraag
Wat vertelt een
werkwoord
?
A
Wat iemand of iets in de zin doet.
B
Waar iemand of iets in de zin wat doet.
C
Wanneer iemand of iets in de zin wat doet.
D
Waarom iemand of iets in de zin wat doet.
Slide 39 - Quizvraag
Is OEFENEN een werkwoord?
A
Ja
B
Nee
Slide 40 - Quizvraag
Wat zijn werkwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 41 - Quizvraag
Is SCHOFFELEN een werkwoord?
A
Ja
B
Nee
Slide 42 - Quizvraag
leestrainer.nl
Slide 43 - Link
Slide 44 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Via Vervolg thema 1 hoofdstuk 2 spelling & grammatica Deel 1
November 2022
- Les met
44 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3,4
Oefentoets taalverzorging mh1
Februari 2023
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
voorbereiding foto-opdracht woordsoorten mh1
September 2023
- Les met
49 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Online les 01 - Herhaling Zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, lidwoord en werkwoord
December 2021
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
W1 - NE C: herhaling woordleer
November 2023
- Les met
12 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
W1 - NE C: herhaling woordleer
Augustus 2024
- Les met
12 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoorden - zelfstandige naamwoorden - bijvoeglijke naamwoorden
Februari 2024
- Les met
45 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Ontdek de betoverende wereld van woordsoorten!
September 2023
- Les met
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-3