De organen voor vertering

De organen
De organen voor vertering
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2,3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

De organen
De organen voor vertering

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
* 25 min. Test je kennis tav spijsverteringsorganen!
* 20 min. Nabespreken opdracht.
* 5 min.       Lesevaluatie / afronden

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelstelling(en)
* Na het volgen van deze lessen weten jullie meer over de organen die betrokken zijn bij de voedselverterering.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht
* Maak 6 groepen van 3 leerlingen
* Pak een rol behang. 1 leerling gaat er op liggen. Omtrek de persoon en teken de organen in.
Onderstaande woorden moeten terug komen in de tekening.
* Mondholte                          lever, galblaas, alvleesklier
* Maag                                     Dunne darm
* 12-vingerige darm          Dikke darm

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht.
* Maak 3-tallen
* Teken de organen in het lichaam.
* Schrijf van elk orgaan op wat de functie is.

Slide 5 - Tekstslide

mondholte/keelholte
1
slokdarm
2
maag
3
maagportier
4
twaalfvingerige darm
5
alvleesklier
6
lever
7
galblaas
8
dunne darm
9
blinde darm
10
dikke darm
11
Endeldarm
12
Oor, tong, onderkaak speeksel klier

Slide 6 - Tekstslide

Mondholte
* tanden --> fijn kauwen eten en vermenging speeksel
* speeksel --> voedsel verteren
* met tong voedsel van mondholte naar keelholte duwen
* slikken --> voedsel slokdarm
* Let op: luchtpijn ligt voor slokdarm. (voorzijde gezien)

Slide 7 - Tekstslide

Maag
Functie: 
* opslagplek voedselbrij
* vermenging met maagsappen
* maagportier: kringspier tussen maag en 12-vingerige darm

Slide 8 - Tekstslide

12-vingerige darm / Lever / Galblaas / Alvleesklier
In 12-vingerige darm: afvoerbuizen van alvleesklier en lever komen hierin.
--> gal en alvleessap toevoegen aan voedselbrij
Lever: productie gal --> zorg voor vertering vetten
Galblaas: opslag gal
Alvleesklier: o.a productie alvleessap --> verteren kleine vetdruppeltjes

Slide 9 - Tekstslide

Gal maakt van grote vetdruppels kleine vetdruppeltjes.

Die kleine vetdruppeltjes kunnen door bijv. het alveessap  verteerd worden. Daarna kan het verteringsproduct van het 
vet opgenomen worden in het bloed.
De lever produceert gal. De gal wordt in de galblaas opgeslagen (bewaard).  
Als er vet verteerd moet worden, komt er gal vanuit de galblaas bij de voedselbrij waar vet in zit. 

Slide 10 - Tekstslide

Dunne darm
Dunne darm: darmsapklieren produceren --> verteren laatste voedingsstoffen.
Darmplooien / darmvlokken: hierdoor groot oppervlak, snel voedingsstoffen opnemen.
In darmvlokken liggen de bloedvaten.

Slide 11 - Tekstslide

Dikke darm
Blinde darm: waar dunne darm in dikke darm overgaat. Appendix/ wormvormig aanhangsel, uitstulping blinde darm.
Onverteerde voedselresten in dikke darm. Water wordt in de dikke darm uit de voedselresten gehaald.
Endeldarm: ingedikte voedselresten opslaan
Anus / kringspier: ontlasting lichaam verlaten
Diarree: te weinig water opgenomen --> dus dunne ontlasting

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de functie van speeksel?
A
Verteren van zetmeel
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Geeft smaak aan het eten
D
Verteren van eiwitten

Slide 13 - Quizvraag



De peristaltische bewegingen
vinden plaats in .......
kies het beste antwoord


A
de mond, de dikke darm
B
de darmen, de maag en de slokdarm
C
de maag en de slokdarm
D
de mond en de maag

Slide 14 - Quizvraag


Wat is de functie van maagzuur?
A
Het speelt een rol bij de vertering
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Smaakmaker
D
Een zuurder 'smaakje' toevoegen aan voedsel

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, mondholte, maag

Slide 16 - Quizvraag


Wat is de functie van maagsap?
A
Verteren van eiwitten
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Verteren van koolhydraten
D
Het maagzuur helpen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de functie van alvleeskliersap?
A
Verteren van alleen eiwitten
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Verteren van alleen vetten
D
Verteren van eiwitten, koolhydraten en vetten

Slide 18 - Quizvraag

Hoe lang blijft je voedsel ongeveer
in je maag?
A
4 minuten
B
4 kwartier
C
4 uur
D
4 dagen

Slide 19 - Quizvraag

1. De dunne darm kan wel 6 meter lang zijn
2. Dunnedarm-sap helpt bij de vertering van alle
voedingsstoffen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 20 - Quizvraag


Wat is een functie van de lever?
A
Hier wordt gal opgeslagen
B
Hier wordt gal gemaakt
C
Produceert leversap
D
Het leverzuur doodt bacteriën

Slide 21 - Quizvraag

1. Gal wordt gemaakt in de galblaas
2. Gal emulgeert vet, het maakt dat vet uit kleinere
bolletjes gaat bestaan
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 22 - Quizvraag