Figuurlijk taalgebruik / beeldspraak

laatste 2 lessen
VOORBEREIDING op toets
TEKSTDOELEN
BEELDSPRAAK
DROGREDENEN
Uitsmijter- SPEECH
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

laatste 2 lessen
VOORBEREIDING op toets
TEKSTDOELEN
BEELDSPRAAK
DROGREDENEN
Uitsmijter- SPEECH

Slide 1 - Tekstslide

Strategie meerkeuzevragen beantwoorden

Stap 1 - Lees alleen de meerkeuzevraag en nog niet de antwoorden.
Stap 2 - Bepaal in welk tekstgedeelte je het antwoord moet zoeken.
Stap 3 - Lees het betreffende tekstgedeelte nauwkeurig door. Probeer in gedachten eerst zelf een antwoord op de vraag te formuleren (net zoals je gedaan zou hebben als het een open vraag zou zijn geweest).
Stap 4 - Lees nu pas alle antwoorden nauwkeurig door. Vergelijk ze met het door jou bedachte antwoord.
Stap 5 - Kies nu het antwoord op de vraag.

De eliminatiemethode: Kies door antwoorden die volgens jou zeker fout zijn, weg te strepen.


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat kun je zeggen over de tekstdoelen? 
  • Informeren
  • ➡️ objectief/ uitleg / tekstboek
  • Beschouwen 
  • ➡️ overwegend objectief / opiniëren / meerdere kanten van het 'verhaal' (voor- en tegenstanders) / publiek zelf een mening laten vormen
  • Betogen
  • ➡️ subjectief / schrijver geeft mening/ publiek overtuigen met argumenten
  • Activeren
  • ➡️ subjectief / aanzetten tot 'handelen' / overtuigen / mening geven
  • Amuseren
  • (meestal niet hoofddoel in schoolteksten maar wel belangrijk)

Slide 4 - Tekstslide

- Titel?
- Bron?
- Tekstdoel?

Slide 5 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik in het examen
Het gaat om manipulatie van de lezer door bepaalde woordkeuze:
  • Welke sturing wil de schrijver geven aan het onderwerp
  • Is de beeldspraak adequaat of juist manipulatief?
Voorbeelden:
  • De beeldspraak is wel/niet geslaagd, want ...
  • Wat wordt bedoeld met...

Slide 6 - Tekstslide

Beeldspraak
 Een vorm van associëren:
- de referent wordt gekoppeld aan een beeld. 
(o.b.v. een overeenkomst tussen referent en beeld 
of
op basis van een andere relatie)

Slide 7 - Tekstslide

Het begon in een badkamer in 2012. Na een warme douche veegde Tinder-oprichter Jonathan Badeen zijn badkamerspiegel schoon. Het bracht hem op een idee voor de app die hij aan het ontwikkelen was. De swipe was geboren: een simpel, intuïtief gebaar, waarmee het mogelijk is op datingapps van profiel naar profiel te glijden. Surfend op een oneindige oceaan van potentiële partners.
De Volkskrant, 2023

  • de ‘swipe’ is niet letterlijk geboren
  • het idee van swipen is ontstaan door het schoonvegen van een badkamerspiegel
  • Het ‘surfen op een oneindige oceaan van potentiële partners’

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld van een vraag:

Geef aan of je de beeldspraak in bovenstaand citaat geslaagd of minder geslaagd vindt en leg je antwoord uit.  

Figuurlijk taalgebruik kan onder meer gebruikt worden om de aandacht van de lezer te trekken 
Welke drie andere effecten van figuurlijk taalgebruik heeft de schrijver van bron 1 waarschijnlijk beoogd?  
Kies uit onderstaande effecten

Slide 9 - Tekstslide

Soorten drogredenen in twee categorieën:
Onjuist gebruik van argumentatieschema


Onjuist beroep op oorzaak-gevolgschema

Onjuist beroep op kenmerk- of eigenschapschema

Onjuist beroep op voor- en/of nadelenschema: vals dilemma

Onjuist beroep op voorbeeldenschema: overhaaste generalisatie (anekdotisch bewijs)

Onjuist beroep op vergelijkingsschema: verkeerde vergelijking

Onjuist beroep op autoriteitsschema: 
verkeerde autoriteit 

Overtreden discussieregel
(er wordt geen argument gegeven) 

Persoonlijke aanval

Ontduiken bewijslast

Vertekenen van het standpunt

Bespelen van het publiek

Cirkelredenering



Slide 10 - Tekstslide

LET OP: het gaat om het verband! Het argument kan in een ander verband wel kloppen
Voorbeeld: Overdrijven van de voor- of nadelen
Alle buslijnen zouden ook ‘s nachts moeten rijden, want dan is het rooster flexibeler voor reizigers, is er meer werkgelegenheid, en is de reizigersstroom beter verspreid.

Bij dit standpunt zijn de voordelen overdreven (waarschijnlijk hebben nachtelijke bussen amper invloed op de reizigersstroom overdag) en worden de nadelen weggelaten (onregelmatige diensten voor chauffeurs, vaak lege bussen).
Iemand suggereert een geloofwaardig verband tussen twee dingen, 
maar als je scherp luistert is de redenering te kort door de bocht.



Slide 11 - Tekstslide

oorzaak-gevolg Het is niet gek dat minder vwo-leerlingen naar de universiteit gaan; ze moeten nu immers veel meer lenen dan voorheen
Kenmerk- of eigenschap - Bart is echt een hooligan, want hij zit onder de tattoos
Voor- en nadelenschema (overdrijven) - Veel huwelijken eindigen in een vechtscheiding. Daarom kunnen mensen maar beter niet meer trouwen. (vals dilemma) De regering moet een keuze maken: of meer lessen Nederlands, of een slechtere beheersing van de Nederlandse taal met alle gevolgen van dien.
Voorbeeldschema: overhaaste generalisatie Ik had een half uur vertraging. De NS is echt onbetrouwbaar.
Vergelijkingsschema: verkeerde vergelijking - Zo erg is het niet dat bijen uitsterven. De dino's zijn ook ooit van de aardbodem verdwenen.
Autoriteitsschema - De directeur van de KLM zei het ook: het valt echt wel mee met de hoeveelheid CO2 die vrijkomt door vliegtuigen
Persoonlijke aanval (tegenstanders zwart maken) - Jouw ideeën voor duurzaamheid zijn waardeloos, want jij leeft zelf ook niet groen.
Ontduiken van bewijslast - Ik heb nog geen argumenten gehoord tegen mijn opvatting dat het met de klimaatverandering wel losloopt.
Vertekenen van een standpunt (standpunt of argument van tegenstander wordt onjuist weergegeven) - Persoon 1: Ik vind kinderen soms erg luidruchtig. Persoon 2: Dus jij haat kinderen!
Bespelen van het publiek (niet tegenin durven gaan): Mensen met een beetje goede smaak, verlagen zich echt niet tot een bezoek aan de Toppers
Cirkelredenering: het standpunt wordt ondersteund door een synoniem: Iedereen mag zeggen wat hij wil. Alle burgers hebben nou eenmaal recht op vrije meningsuiting.

Slide 12 - Tekstslide

Maak opdracht
Als je klaar bent >> inleveren >> 


Slide 13 - Tekstslide