Deutsch echt einfach K 18 - 4 Fälle - Präpositionen - zu, nach, in, an

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Beispiel

Slide 10 - Tekstslide

1. Ich fahre (naar) USA.

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Erläuterung

1. Ich fahre in die (+4) USA (mv).
--> beweging, ik rij er naar toe

Slide 13 - Tekstslide

2. Ich bin aan de Nordsee.

Slide 14 - Open vraag

Erläuterung

2. Ich bin an der (+3) Nordsee (v). 
--> rust, ik ben er

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

3. Wir gehen (naar) Duitsland.

Slide 17 - Open vraag

Erläuterung

3. Wir gehen nach (+3) Deutschland.
--> land zonder lidwoord, dus: nach 

Slide 18 - Tekstslide

4. Wir laufen (naar het) Schimmbad.

Slide 19 - Open vraag

Erläuterung

4. Wir laufen zu dem (+3) Schwimmbad (o).
--> openbare gelegenheid, dus: zu

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide