3v-Buch5-Schritt13-Grammatik-Genitivspiel

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hausaufgabe war:
Let op: neem boek 4 en 5 vandaag mee!

Af hebben: Buch 4, Aufgabe 6, Seite 94, gebruik het Snoopy-Schema, zie bijlage en zorg ervoor dat de 1e, 3e en 4e naamval duidelijk is!

Slide 3 - Tekstslide

Seite 94:

Slide 4 - Tekstslide

Lernziel heute:
1) Ich lese die Redemittel (Spiel spielen): Wer kann am Freitag Monopoly-Geld mitbringen?? 

2) Ich kenne den 2. Fall = Genitiv  
- ich weiß, wann er benutzt wird  
- ich kann die Formen benutzen


Slide 5 - Tekstslide

Seite 92:

Slide 6 - Tekstslide

Was kann man fragen / sagen? Und wie kann man korrekt antworten?
1) Du spielst mit deinem Bruder Monopoly. 
Du hast keine Ahnung, wer dran ist.

2) Während des Spiels möchtest du sagen, dass dein Bruder ein Mal nicht würfeln darf.
 
3) Du hast das Spiel verloren, denn du hast kein Geld mehr.
 



Slide 7 - Tekstslide

Genitiv (tweede naamval)

Slide 8 - Tekstslide

De tweede naamval drukt uit dat twee personen of zaken bij elkaar horen. In het Nederlands gebruiken we dan meestal van. Bijvoorbeeld:

de auto van mijn zus  -  das Auto meiner Schwester

Slide 9 - Tekstslide

In het Nederlands?
Het Koninkrijk der Nederlanden
Het Leger des Heils
's avonds (=des avonds)
Anna's fiets
's Gravenhage
plek des onheils
de heer des huizes
de tand des tijds


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Der-groep:
mannelijk      vrouwelijk     onzijdig            meervoud
des + (e)s        der                  des + (e)s         der
   
Ein-groep:
mannelijk      vrouwelijk     onzijdig            meervoud
eines+(e)s      einer               eines                  keiner


AANTEKENING:

Slide 12 - Tekstslide





van het flatgebouw = des Hochhauses (o)
van de man = des Mannes
van de direktor = des Direktors

Slide 13 - Tekstslide

Und jetzt du:
  1. (De) ………… Stufen (mv) (van de) ………. Treppe (v) sind glatt.
  2. (De) …….. Zeugen (mv) (van het) ………… Unfall…. (m) werden interviewt.
  3. (De) ………….. Wirkung (v) (van de) ………. Pillen (mv) ist nun bewiesen worden.
  4. Ich liebe (het) …… Licht (o) (van de) …………… Mond… (m) in einer Aprilnacht.
  5. Der Tod (van de) …………………. Papst…. (m) war die wichtigste Nachricht (van de) …….. Tag…. (m).

  1. Die Stufen der Treppe 
  2. Die Zeugen des Unfalls
  3.  Die Wirkung der Pillen
  4. das Licht des Mondes
  5. des Papstes... des Tages

Slide 14 - Tekstslide

Haben wir die Lernziele errreicht?
=> Ich kenne den 2. Fall = Genitiv
- ich weiß, wann er benutzt wird
- ich kann die Formen benutzen
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

An die Arbeit!
Online machen: 

BUCH 5

Schritt 13, Aufgabe 2 A+B

Slide 16 - Tekstslide

Hausaufgabe 
Lernen: Buch 4: Redemittel Schritt 44, Seite 92 (nur die Fragen)

Buch 5: Uitleg 2e naamval, Seite 125

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide