Grensoverschrijdend gedrag

Grensoverschrijdend gedrag
Myrthe van den Broeke
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Grensoverschrijdend gedrag
Myrthe van den Broeke

Slide 1 - Tekstslide

Wat verstaan jullie onder grensoverschrijdend gedrag

Slide 2 - Woordweb

Welke vorm van grensoverschrijdend gedrag komen het meest voor?
A
Pesten
B
Agressie
C
Discriminatie
D
Seksuele intimidatie

Slide 3 - Quizvraag

Onder grensoverschrijdend gedrag verstaan we?
A
Met luide stem klagen over het lange wachten
B
Door kwaadheid iets proberen te bereiken of verbloemen
C
Patiënten vertelt wanhopig dat hij/zij het allemaal niet snapt.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste manier van handelen bij agressie?
A
Handelen - waarnemen - denken - voelen
B
Waarnemen - Handelen - voelen - denken
C
Waarnemen - voelen - denken - handelen
D
Voelen - denken - handelen - waarnemen

Slide 5 - Quizvraag

Wat moet je doen bij iemand die frustratie agressief gedrag vertoont?
A
Meebewegen en begrip tonen
B
Snel een oplossing zoeken
C
Moraliseren
D
In discussie gaan

Slide 6 - Quizvraag

Om ongewenste uitbarsting te voorkomen en grip te kunnen houden op situatie is het belangrijk dat?
A
Je je eigen impulsreacties onder controle krijgt
B
Je afspraken over onacceptabel agressief gedrag hanteert
C
Je tijdig je eigen grens aangeeft
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 7 - Quizvraag

Een cliënt heeft dementie en wil niet geholpen worden door jou. Ze gooit met spullen en scheldt jou uit. Wat doe je

Slide 8 - Open vraag

Wanneer mensen last hebben van een psychose is het handig om....
A
Hen te vertellen wat wel en niet mag
B
De persoon te negeren
C
Vriendelijk en duidelijk toe te spreken

Slide 9 - Quizvraag

Wat moet je NIET doen bij iemand die instrumenteel agressief gedrag vertoond?
A
Het ongewenste gedrag benoemen
B
In discussie gaan over het onderwerp van het gesprek
C
De persoon vertellen dat je niet kunt werken zolang hij/zij jou beledigd
D
Benoemen dat je de hulpverlening wilt voorzetten als het schelde stopt

Slide 10 - Quizvraag

Wat kan agressief gedrag veroorzaken?
A
Medicatie
B
Slechte invloed van andere
C
Een slecht humeur
D
Gevoel van onmacht

Slide 11 - Quizvraag

Einde 
Wat vonden jullie ervan?
Hebben jullie nog feedback voor mij?

Slide 12 - Tekstslide