3B - 2.3

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 2: Geldzaken

Paragraaf 3: Aanvullende inkomsten

Deze les:

- Uitleg 2.3

- Opdrachten 2.3 maken

Lesdoel:

- Je kunt uitleggen voor welke inkomsten de overheid zorgt.

- Je kunt uitleggen wanneer iemand recht heeft op die inkomsten.

Inkomsten die de overheid regelt

1. Studiefinanciering
2. Huurtoeslag
3. Kinderbijslag
4. Zorgtoeslag
5. Bijstand 

1. Studiefinanciering

Voor: scholieren en studenten vanaf achttien jaar. (mbo, hbo, wo)

1. Studiefinanciering

Voor: scholieren en studenten vanaf achttien jaar. (mbo, hbo, wo)

Doel: een tegemoetkoming in de studiekosten.

1. Studiefinanciering

Voor: scholieren en studenten vanaf achttien jaar. (mbo, hbo, wo)

Doel: een tegemoetkoming in de studiekosten.

Bestaat uit: 

- een gift

- een lening

- een aanvullende beurs

2. Huurtoeslag

Voor: huurders met een laag inkomen.

2. Huurtoeslag

Voor: huurders met een laag inkomen.
Doel: een tegemoetkoming in de hoge huurkosten.

2. Huurtoeslag

Voor: huurders met een laag inkomen.
Doel: een tegemoetkoming in de hoge huurkosten.

Hoogte van de huurtoeslag is afhankelijk van:

- de hoogte van je huur

- de hoogte van je inkomen

3. Kinderbijslag

Voor: mensen met kinderen tot 18 jaar.

3. Kinderbijslag

Voor: mensen met kinderen tot 18 jaar.
Doel: een tegemoetkoming in de kosten voor het hebben van een kind.

Het bedrag hangt af van de leeftijd van het kind.

4. Zorgtoeslag

Voor: Mensen met een inkomen tot maximaal € 31.998 (met een toeslagpartner samen maximaal € 40.944)

4. Zorgtoeslag

Voor: Mensen met een inkomen tot maximaal € 31.998 (met een toeslagpartner samen maximaal € 40.944)
Doel: een tegemoetkoming in de hoge kosten van een verplichte zorgverzekering.

4. Zorgtoeslag

Voor: Mensen met een inkomen tot maximaal € 31.998 (met een toeslagpartner samen maximaal € 40.944)
Doel: een tegemoetkoming in de hoge kosten van een verplichte zorgverzekering.

Gemiddeld kost een zorgverzekering € 127 per maand.

Verplicht eigen risico van € 385 per jaar. 

5. Bijstand

Voor: mensen zonder of met een laag inkomen. (een inkomen onder het sociaal minimum)

Doel: Bedoeld als laatste vangnet, als het echt niet op een andere manier lukt. De uitkering is laag en er zijn strenge eisen aan verbonden. 

Minimumloon: € 1725

70% daarvan: 1725/100x70= € 1207,50

Aan de slag!

- Maak 2.3 (blz 42 - 45)

- Maak de rekentrainer van paragraaf 3 (blz 55)