Vermogen en energie

Planning
Behandelen paragraaf 4.4 
Doornemen leerschema
Leren voor toets 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning
Behandelen paragraaf 4.4 
Doornemen leerschema
Leren voor toets 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is stroomsterkte ook alweer?

Slide 2 - Woordweb

Wat is de eenheid van stroomsterkte?

Slide 3 - Woordweb

Wat is spanning?

Slide 4 - Woordweb

Wat is de eenheid van spanning?

Slide 5 - Woordweb

Wat gaan we leren?
Wat vermogen is, wat de eenheid hiervan is en hoe je dit kunt berekenen. 
Waarom een apparaat met meer vermogen meer elektriciteit verbruikt. 
Hoe je de capaciteit van een batterij berekend. 

Slide 6 - Tekstslide

Energie
Om te begrijpen wat vermogen is moeten we eerst weten wat energie is. 
Energie heb je nodig om iets te veranderen, bijvoorbeeld;
Een lamp laten branden
Kunnen bewegen
Iets opwarmen
Een computer laten werken

Slide 7 - Tekstslide

Vermogen
Elk apparaat heeft een andere hoeveelheid energie nodig. Om te weten hoeveel dit is, gebruiken we de eenheid watt. Dit geeft aan hoeveel energie een apparaat in 1 seconde verbruikt. 
Het vermogen hangt af van 2 factoren: stroomsterkte (ampère) en energie (volt).
Als je wilt berekenen wat het vermogen van een apparaat is, moet je deze hoeveelheden met elkaar vermenigvuldigen. 


Slide 8 - Tekstslide

Vermogen
Vermogen = stroomsterkte x spanning
Hoeveelheid watt = hoeveelheid ampère x hoeveelheid volt
Vermogen = U x I

Slide 9 - Tekstslide

Accu in telefoon
Als je een telefoon koopt is accuduur erg belangrijk; je wilt je telefoon zo min mogelijk opladen. 
Daarom gebruiken telefoonmakers onderdelen die zo min mogelijk stroom gebruiken, en passen zij hier software op aan. Ook word er onderzoek gedaan om de capaciteit van batterijen te vergroten. 

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten
Volgende les moet je de odprachten van paragraaf 4,4 gemaakt hebben. Hier kunnen jullie nu alvast mee aan de slag. 

Slide 11 - Tekstslide