Zelftest Monetaire zaken H1-3
1 / 15
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Beleggen is in de economie hetzelfde als investeren.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Oppotten is een vorm van sparen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
hilips heeft een ruilovereenkomst gesloten met Albanië. Het elektronicaconcern levert onderdelen en complete meetapparatuur in ruil voor cement en tabak. De overeenkomst heeft een looptijd van tien jaar. Per jaar zal ongeveer voor een bedrag van drie miljoen euro geruild worden.
A
Oppotmiddel
B
Rekenmiddel
C
Ruilmiddel
D
Spaarmiddel
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Als geld gebruikt wordt als ruilmiddel is er sprake van directe ruil.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Spaarders worden in Europa beschermd tegen het faillissement van een bank tot een bedrag van €100.000.
Hoe noemen we deze bescherming?
Hoe noemen we deze bescherming?
A
Spaargarantie
B
De bankwet
C
Depositogarantiestelsel
D
Depositostelsel
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn de kenmerkende verschillen tussen giraal geld en chartaal geld?
I. Giraal geld is onstoffelijk en chartaal geld is stoffelijk.
II. Giraal geld is in handen van het publiek en chartaal geld niet.
III. Met giraal geld kun je via een overschrijving betalen, met chartaal geld betaal je contant.
I. Giraal geld is onstoffelijk en chartaal geld is stoffelijk.
II. Giraal geld is in handen van het publiek en chartaal geld niet.
III. Met giraal geld kun je via een overschrijving betalen, met chartaal geld betaal je contant.
A
I en II
B
De II en III
C
I en III
D
I,II,en III
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het wisselen van contante euro's in contante dollars bij de Rabobank is een voorbeeld van transformatie en heeft geen invloed op de omvang van de liquiditeitenmassa.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De centrale bank eist van alle banken dat zij tegenover hun verstrekte kredieten voldoende eigen vermogen op de balans hebben staan. Ze kijkt daarbij naar de solvabiliteitsratio.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De chartale geldopnames die jaarlijks in december te zien zijn in verband met de feestdagen vergroten de maatschappelijke geldhoeveelheid.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Als korte termijndeposito's aflopen en worden bijgeschreven op rekening-couranttegoeden worden secundaire liquiditeiten getransformeerd in primaire liquiditeiten..
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Als iemand € 1 miljoen ontvreemdt uit de kluizen van een bank neemt de maatschappelijke geldhoeveelheid toe, maar blijft de totale liquiditeitenmassa ongewijzigd.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het liquiditeitspercentage is
liq = kas +tegoed DNB : rekening courranttegoeden
liq = kas +tegoed DNB : rekening courranttegoeden
A
+ 1,3 procentpunt
B
- 0,6 procentpunt
C
+ 3 procentpunt
D
+ 5 procentpunt
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het netto geldscheppend bedrijf van deze bank is gestegen met
A
7 miljard
B
10 miljard
C
27 miljard
D
30 miljard
Slide 14 - Quizvraag
Rekening-couranttegoed + 10
Lange spaartegoeden + 3
10 - 7 = 3
De liquiditeitenmassa is door toedoen van deze bank toegenomen met
A
19 miljard
B
25 miljard
C
29 miljard
D
30 miljard
Slide 15 - Quizvraag
Optelling
Korte niet eurotegoeden + 7
Korte termijn spaartegoeden + 9
Rekening-couranttegoed +10
+25
