Laagland cursus 9 les 1

Laagland cursus 9
Zestiende en zeventiende eeuw, les 1 inleiding
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Laagland cursus 9
Zestiende en zeventiende eeuw, les 1 inleiding

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Inleiding 16e en 17e eeuw
  • Lezen Boerengezelschap van Bredero
  • Historische context 16e/17e eeuw
  • Aan de slag: opdracht 1, p. 83 verwerkingsboek

Slide 2 - Tekstslide

Boerengezelschap, p. 99
Een belangrijk werk uit deze periode is het Groot Lied-boeck (1622) van Bredero. 'Boerengezelschap' komt uit dit liedboek. Het boek is opgedeeld in drie verschillende afdelingen: Boertig (komische liederen), Amoreus (liefdesliederen) en Aandachtig (religieuze liederen). 

Boerengezelschap is een nieuwe tekst op een bestaande melodie, dat heet een contrafactuur.

Slide 3 - Tekstslide

Samen lezen: 'Boerengezelschap', theorieboek p. 99

Slide 4 - Tekstslide

Boerengezelschap is een contrafactuur. Wat is dat?

Slide 5 - Open vraag

Het Groot Lied-boeck (1622) van Bredero is opgedeeld in drie verschillende afdelingen: Boertig , Amoreus en Aandachtig . In welk deel staat 'Boerengezelschap'?
A
Boertig (komische liederen)
B
Aandachtig (religieuze liederen)
C
Amoreus (liefdesliederen)

Slide 6 - Quizvraag

1.1 Hervorming
  • Belangrijke ontwikkeling in deze periode is: de hervorming
    -> het verzet zich tegen de misstanden in de rooms-katholieke kerk (aflaathandel) en de almacht van de hoge geestelijkheid .
  • Hervormers: Maarten Luther en Johannes Calvijn .
  • Geloofstegenstellingen, katholieken tegen hervormers, leiden tot langdurige bloedige oorlogen in Europa.

Slide 7 - Tekstslide

Hervormers





Johannes Calvijn
Maarten Luther
en

(zie volgende dia)


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wie heeft de bijbel vertaald zodat de mensen zelf konden lezen wat erin staat?
A
De monniken
B
Johannes Calvijn
C
Maarten Luther

Slide 10 - Quizvraag

Hoe konden de opvattingen van de hervormers, Luther en Calvijn, zo snel verspreid worden?

Slide 11 - Open vraag

1.2 De Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden
  • Karel V, heer van de Nederlanden en koning van Spanje.
  • De Nederlanden, 17 verschillende gewesten.
  • In Spanje  vestigt Karel een absolutische heerschappij -> dat wil hij ook in De Nederlanden : absolute macht aan de vorst en één  (RK) geloof.
  • Als zoon Filips II aan de macht komt, is in De Nederlanden het verzet tegen de absolutistische centralisatiepolitiek en de geloofsvervolging sterk gegroeid. 

Slide 12 - Tekstslide

Opstand
  • Willem van Oranje, leider van het verzet tegen Filips II.
  • 1566 beeldenstorm -> hertog Alva  komt om ketterij neer te slaan en absolutisme door te voeren.
  • Nederlandse opstand: Tachtig jarige oorlog.
  • Na de dood van Willem van Oranje -> zoons als stadhouders en legeraanvoerders tegen Spanje. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Interne tegenstellingen: geloof en politiek
  • De Nederlanden vallen in de Opstand uiteen -> Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden & en een zuidelijk deel blijft van Spanje.
  • 1648 Vrede van Munster, einde Tachtigjarige oorlog.
  • Geloofsconflict tussen Van Oldenbarneveldt en stadhouder Maurits
  • In 1618 werden Van Oldenbarneveldt en Hugo de Groot (zij waren remonstranten) gevangen genomen -> Van Oldenbarneveldt wordt onthoofd. 
  • Nationale Synode besluit tot bijbelvertaling -> Statenbijbel.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

1.3 Handel en welvaart in de Gouden eeuw
  • ontdekkingsreizen: intensieve handel over de oceanen kwam op gang.
  • Antwerpen wordt belangrijkste handelstad van Noordwest-Europa.
  • 1585  Val van Antwerpen -> calvinisten, kunstenaars en rijke kooplieden vluchten naar Amsterdam -> explosieve groei welvaart.
  • Burgerij is de drijvende kracht achter de handel in de Republiek.
  • Succesvolle handel met Indië en Verre Oosten.
  • 1602 VOC opgericht.
  • Machtige groep uit zaken- en bestuurswereld: regentenfamilies.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Aan de slag
 Maak uit je opdrachtenboek van Laagland cursus 9, p.83 : opdracht 1 'Het stokske van Johan Van Oldenbarneveldt'




Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 1, p. 83 Joost van den Vondel “Het stokske van Johan van Oldenbarneveldt”
a Regel 5: “toen hij voor ‟t bloedig zwaard moest knielen”.
b De historische achtergrond zijn de interne tegenstellingen in de Republiek tijdens het Twaalfjarig Bestand. Het conflict tussen de partij die vrede met Spanje wil (Van Oldenbarneveldt) tegenover die die de oorlog voort wil  zetten (Maurits). Dit conflict raakte verweven met een theologisch conflict: de tegenstelling tussen remonstranten en contraremonstranten.


Slide 20 - Tekstslide

antwoorden
c Seneca was een Romeinse redenaar, filosoof en politicus. Hij werd belast met de scholing van Nero. Nero werd een berucht en wreed keizer. Toen Seneca in verband werd gebracht met een samenzwering tegen Nero, dwong Nero Seneca tot zelfmoord. Van den Vondel bedoelt met Seneca Van Oldenbarneveldt en Nero is de aanduiding voor Maurits. 

Slide 21 - Tekstslide

antwoorden
d De derde voet is de aangesproken stok van Van Oldenbarneveldt.

e Stok en stut (r. 2), ‟s vrijdoms stut (r. 3), gestut (r. 4), die oude stok (r. 22) en stut (r. 24). Stut betekent „steun‟ of „ondersteuning‟. Stok is in regel 2 de aanduiding voor de stok van Van Oldenbarneveldt, maar in regel 22 wordt er niet de stok, maar Van Oldenbarneveldt zelf mee bedoeld.

f In het werk van Van den Vondel blijven de positieve gedachten over Van Oldenbarneveldt levend. Daar zorgt de stok voor.

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk

Maak opdracht 1 af en maak opdracht 2  en  de  controlevragen van Cursus 9 bij Historische context: vraag 1 t/m 9


Slide 23 - Tekstslide