Leren onderwijzen - evaluatie december 2024

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
DidactiekHoger onderwijs

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De leerlingen krijgen een opdracht om in groep uit te voeren, ze leveren een eindproduct af waarvan de punten op het rapport komen.
A
Formatieve evaluatie
B
Summatieve evaluatie

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De leerlingen van het zesde leerjaar hebben vorig jaar reeds enkele lessen gehad over de Oudheid, via een quiz ga je na wat ze al weten voor de lessen beginnen. Dit is een voorbeeld van:
A
Formatieve evaluatie
B
Summatieve evaluatie

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om de studie geneeskunde aan te kunnen vatten moet je slagen voor een toelatingsproef.
A
Formatieve evaluatie
B
Summatieve evaluatie

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je stelt tijdens de les een vraag om te controleren of de leerlingen het verschil tussen de omtrek en de oppervlakte kunnen uitleggen
A
Formatieve evaluatie
B
Summatieve evaluatie

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met deze quiz wil ik nagaan of jullie kunnen aangeven of een evaluatieopdracht formatief of summatief van aard is
A
Formatieve evaluatie
B
Summatieve evaluatie

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meester Jan geeft iedere leerling die boven het klasgemiddelde scoort op een toets rekenen een extra duimpje. Dit is een voorbeeld van:
A
Criteriumgericht beoordelen
B
Normgericht beoordelen.
C
Leerlinggericht beoordelen.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorgjuf Paulien geeft Rik een stickertje omdat hij minder schrijffouten in het dictee schreef dan vorige keer. Dit is een voorbeeld van:
A
Criteriumgericht beoordelen
B
Normgericht beoordelen
C
Leerlinggericht beoordelen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om aan de opleiding arts/tandarts te mogen beginnen, moesten studenten tot enkele jaren geleden voor de toelatingsproef minstens 10/20 scoren voor het onderdeel 'kennis en inzicht in de wetenschappen', minstens 10/20 voor 'informatie verwerven en verwerken' en minstens 22 op 40 op beide examengedeelten samen. Dit is een voorbeeld van:
A
Criteriumgericht beoordelen
B
Normgericht beoordelen
C
Leerlinggericht beoordelen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tegenwoordig moeten studenten om te starten met de opleiding arts of tandarts, op het toelatingsexamen minstens de helft behalen voor elk onderdeel én bij de respectievelijk 1276 of 180 best gerangschikte deelnemers zijn (rangschikking o.b.v. de totaalscore). Dit laatste is een voorbeeld van:
A
Criteriumgericht beoordelen
B
Normgerichtgericht beoordelen
C
Leerlinggericht beoordelen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met een leerlingvolgsysteem (LVS) kan je op regelmatige tijdstippen de vorderingsniveaus van je leerlingen nagaan. Dit is een voorbeeld van:
A
Criteriumgericht beoordelen
B
Normgericht beoordelen
C
Leerlinggericht beoordelen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor het opleidingsonderdeel 'leren onderwijzen' leg je een examen af waarvan het puntenaantal herleid wordt naar een cijfer op 20. Vanaf 10/20 verdien je een credit en ben je geslaagd. Dit examen is een voorbeeld van:
A
Criteriumgericht beoordelen
B
Normgericht beoordelen
C
Leerlinggericht beoordelen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Deze vraag is een voorbeeld van een:
A
Meerkeuzevraag
B
Sorteervraag
C
Rangschikvraag
D
Kort antwoord-vraag

Slide 28 - Quizvraag

De antwoorden zijn gegeven, de leerlingen moeten er iets mee doen. In dit geval: het juiste woord verbinden met de juiste afbeelding.
Deze vraag is een voorbeeld van een:
A
Kort antwoord-vraag
B
Sorteervraag
C
Gesloten vraag
D
Rangschikvraag

Slide 29 - Quizvraag

Het antwoord staat niet gegeven en moet door de leerlingen zelf bedacht worden én op de juiste plaats op de getallenas genoteerd worden. Daarom is het een OPEN VRAAG. Het antwoord is afgebakend, vandaar een kort antwoord-vraag.
Deze vraag is een voorbeeld van een:
A
Kort antwoord vraag
B
Meerkeuzevraag
C
Waar / onwaar-vraag

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze vraag is een voorbeeld van een:
A
Kort-antwoord vraag
B
Begrensde essay-vraag
C
Onbegrensde essay-vraag

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze vraag is een voorbeeld van een:
A
begrensde essay-vraag
B
Niet-begrensde essay-vraag
C
Kort-antwoord vraag

Slide 32 - Quizvraag

Dit is een zeer afgebakende vraag waarbij één woord genoteerd moet worden en één deel van het woord onderlijnd moet worden, vandaar een Kort-antwoord vraag. Er worden verschillende opgaven voorzien.
Deze vraag is een voorbeeld van een:
A
Meerkeuzevraag
B
Kort-antwoord vraag
C
Sorteervraag
D
Rangschikvraag

Slide 33 - Quizvraag

De antwoorden zijn gegeven, de leerlingen moeten er iets mee doen (gesloten vraag). In dit geval: de dieren en planten in de juiste volgorde in de voedselketen plaatsen, vandaar is dit een rangschikvraag.

(rangschikvraag = iets in de juiste volgorde plaatsen, sorteervraag = matching- of combineervraag)
Deze vraag is een voorbeeld van een:
A
Rangschikvraag
B
Sorteervraag
C
Meerkeuzevraag

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan beter aan deze meerkeuzevraag?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De stam moet duidelijk geformuleerd zijn. Vermijd ontkenningen of negatief geformuleerde zinnen.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan beter aan deze meerkeuzevraag?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Houd de alternatieven zo kort mogelijk

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan beter aan deze meerkeuzevraag?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De alternatieven of afleiders moeten gelijkwaardig zijn

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan beter aan deze meerkeuzevraag?

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De stam moet met alle alternatieven een grammaticaal correcte zin vormen

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke kwaliteitseis komt in het gedrang in volgend voorbeeld: Voor de studenten van PXL-IT wordt een proefexamen Wiskunde afgenomen. Lisa heeft hiervoor niet voldoende gestudeerd omdat ze gewoon eens wil kijken naar de vragen zodat ze zich bij het echte examen beter kan voorbereiden. Hierdoor haalt ze een 1/20. Achteraf blijkt echter dat het proefexamen voor 40% van de eindbeoordeling meetelt. Dit wist Lisa echter niet.
A
Validiteit
B
Betrouwbaarheid
C
Transparantie

Slide 49 - Quizvraag

Hier wordt niet voldaan aan het criterium 'transparantie' aangezien Lisa niet op de hoogte werd gesteld dat het proefexamen voor 40% meetelt. 
Een leerkracht wil de vaardigheid 'actief luisteren' beoordelen. Daartoe stelt hij in een toets de vraag 'welke zijn de vijf belangrijkste principes die aan de basis liggen van succesvol actief luisteren?
Welke kwaliteitseis komt in het gedrang in bovenstaand voorbeeld?
A
Validiteit
B
Betrouwbaarheid
C
Transparantie

Slide 50 - Quizvraag

De evaluatievorm is hier slecht gekozen om de vaardigheid te evalueren. Het is een reproductievraag die niets zegt over de vaardigheid van de leerlingen om effectief actief te luisteren. De leerkracht meet hiermee dus niet wat hij beoogt te meten. Daarom is de vraag niet valide.


Voor de verbetering van de toets over de herfst maakt juf Nadia gebruik van een correctiesleutel waarin ze opgenomen heeft wat er zeker in de antwoorden van de lln moet staan en op welke manier ze punten aftrekt voor foute antwoorden.
Juf Nadia komt hiermee tegemoet aan de kwaliteitseis ...
A
Validiteit
B
Betrouwbaarheid
C
Transparantie

Slide 51 - Quizvraag

Door te werken met een correctiesleutel creëert juf Nadia meer consistentie in het verbeteren van de verschillende toetsen. Alle toetsen worden zoveel mogelijk op dezelfde manier beoordeeld.