S33 - Taalbegrippen: soorten vragen

S33 - Taalbegrippen: soorten vragen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

S33 - Taalbegrippen: soorten vragen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
1. Je kunt open en gesloten vragen van elkaar onderscheiden.
2. Je herkent de verschillende soorten vragen.
3. Je kan de verschillende soorten vragen correct gebruiken.
4. Je kunt hoofd- en deelvragen opstellen over een onderwerp.
5. Je kunt een digitaal formulier opstellen met verschillende soorten vragen.
6. Je kunt een interview afnemen met verschillende soorten vragen.
7. Je kunt verschillende technieken van actief luisteren toepassen.


Slide 2 - Tekstslide

Benadruk het belang van goede vragen stellen voor het begrijpen van informatie.
Welke soorten vragen ken je al?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten vragen
Er zijn verschillende manieren om je vragen te categoriseren. 
Zo kan je ze onderverdelen per vorm (open, gesloten), maar ook naar inhoud (feitenvraag, inschattingsvraag en houdingsvraag).

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gesloten vragen
Gesloten vragen zijn vragen waarop slechts een kort antwoord mogelijk is: het kunnen ja-neevragen zijn of meerkeuzevragen.


Slide 5 - Tekstslide

Vraag de studenten om voorbeelden van gesloten vragen te geven en bespreek wanneer het nuttig is om dit soort vragen te stellen.
Geef een voorbeeld van een gesloten vraag.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Open vragen
Open vragen beginnen met woorden als 'hoe', 'wat' of 'waarom' en geven de persoon die de vraag beantwoordt de vrijheid om uitgebreid te antwoorden.




Slide 7 - Tekstslide

Vraag de studenten om voorbeelden van open vragen te geven en bespreek waarom deze vragen nuttig zijn.
Geef een voorbeeld van een open vraag.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meerkeuzevraag
Als je een meerkeuzevraag moet beantwoorden, heb je enkele keuzes waar je uit kan kiezen. Afhankelijk van de vraag kan je één antwoord of meerdere antwoorden aanduiden. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een meerkeuzevraag.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een inschattingsvraag?
A
Hoe lang denk je dat het duurt om een boek te lezen?
B
Wat is de belangrijkste boodschap van het boek?
C
Wat is de titel van het boek?
D
Hoe oud is de auteur van het boek?

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van een houdingsvraag?
A
Het schatten van tijd of afstand
B
Het testen van kennis
C
Het meten van iemands mening of standpunt
D
Het vragen naar achtergrondinformatie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag is geen voorbeeld van een feitelijke vraag?
A
Hoeveel kilometer is het van Amsterdam naar Utrecht?
B
Wat is de lengte van de tafel?
C
Hoe laat begint de vergadering?
D
Hoe voel je je vandaag?

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag is een voorbeeld van een feitelijke vraag?
A
Wat is jouw favoriete kleur?
B
Waarom zou je voor deze opleiding moeten kiezen?
C
Wat vind jij van de politiek?
D
Wat is de hoofdstad van Nederland?

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag is geen voorbeeld van een achtergrondvraag?
A
Wat vind jij van wiskunde?
B
Welke studie heb jij gedaan?
C
Waar ben je geboren?
D
Hoe lang doe je deze job al?

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Digitale vraagvormen: formulier

  • een schaalvraag of waarderingsvraag
  • een dropdownmenu
  • een multiple choice met selectievakjes
  • een multiple choice met keuzerondjes
  • een rangschikkingsvraag

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofd- en deelvragen
Als je een reeks vragen voorbereidt voor een interview, begin je altijd met een hoofdvraag. Het kan nodig zijn om door te vragen.

Je kan daarvoor deelvragen voorbereiden, maar zal ook spontaan doorvraagtechnieken moeten gebruiken bij onverwachte antwoorden.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actief luisteren
Maak opdracht 4 van de opbouw. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke technieken kan je gebruiken om aan te tonen dat je actief luistert?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er al vragen?
JA
NEE

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Oefeningen
Maak de basisoefeningen: 1 + 2 + 3.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spreekopdracht: lectuurtaak/interview
Ga naar het pdf-document in de planner.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies