Gt4 Regeling Bs4: De hersenen

Hoofdstuk 8 Regeling
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8 Regeling

Slide 1 - Tekstslide

Hoe noemen we hersenen en ruggenmerg samen?
A
Zenuwstelsel
B
Hersenstelsel
C
Centraal zenuwstelsel
D
autonoom zenuwstelsel

Slide 2 - Quizvraag

Van groot naar klein is de juiste volgorde ...
A
Zenuwen - Zenuwcellen - Zenuwstelsel
B
Zenuwcellen - Zenuwstelsel - Zenuwen
C
Zenuwstelsel - Zenuwen - Zenuwcellen
D
Zenuwen - Zenuwstelsel - Zenuwcellen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de functie van schakelcellen?
A
geleiden van zintuigcellen in je huid naar het centrale zenuwstelsel.
B
geleiden van het centrale zenuwstelsel naar je handspieren.
C
Impulsen geleiden binnen het centrale zenuwstelsel.

Slide 4 - Quizvraag

Wie vangen de prikkels op?
A
gevoelszenuwen
B
zintuigen
C
bewegingszenuwen
D
centrale zenuwstelsel

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noem je de signaaltjes waarmee je zenuwstelsel communiceerd?
A
Prikkels
B
Impulsen
C
Stroompjes
D
Hormonen

Slide 6 - Quizvraag

In welke volgorde gaat waarnemen?
A
impuls - hersenen - impuls - actie - prikkel
B
prikkel - actie - impuls - hersenen - impuls
C
impuls - actie - impuls - prikkel - hersenen
D
prikkel - impuls - hersenen - impuls - actie

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen

- Je kunt de hersenen indelen in drie delen.
- Je kunt de functies van de hersenen beschrijven. 


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Onderdelen hersenen 
  • Hersenstam : basis
              overlevingsfuncties
  • Kleine hersenen : fijne
             motoriek, houding en
             evenwicht, nieuwe informatie
  • Grote hersenen : geheugen,
              emotie, planning, logisch 
               redeneren, verwerking  
               impulsen 

Slide 10 - Tekstslide

Grote hersenen
Spelen een rol bij:
Bewuste* bewegingen
Bewuste* waarnemingen
Nadenken
Emoties
Onthouden


*bewust = nadenken van tevoren

Slide 11 - Tekstslide

Kleine hersenen
Alle bewegingen van je lichaam worden op elkaar afgestemd = coördineren van bewegingen
 
(bal opvangen die wordt aangegooid).

Slide 12 - Tekstslide

Hersenstam
De hersenstam verbindt het ruggenmerg met de hersenen.

Impulsen van en naar het hoofd en hals gaan via de hersenstam. 

Regelt belangrijke processen: ademhaling, temperatuur, hartslag en bloeddruk. 

Slide 13 - Tekstslide

Medicijnen en alcohol
  • Morfine, slaapmiddelen en kalmeringsmiddelen: remmen de werking van het zenuwstelsel. 
  • Maken je suf --> waarnemingsvermogen neemt af.
  • Op medicijnen staat: rijvaardigheid / reactievermogen worden beïnvloedt. Je kan dus niet snel reageren.

Slide 14 - Tekstslide

Manier van gebruik 
Soorten drugs
Verdovende middelen (downers)
Stimulerende middelen (uppers)
Bewustzijns-
veranderende middelen
(trippers)

Slide 15 - Tekstslide

Hersenen werken:
Soort:
Werking:
minder goed
downers
verdovend
sneller
uppers
stimulerend
anders
trippers
hallicunerend

Slide 16 - Tekstslide

Verslavingen
Tolerantie: bij vaak gebruik moet je steeds meer nemen om het te voelen
Verslaving: geestelijk of lichamelijk (door dopamine aanmaak)
  • lichamelijke afhankelijk: afkickverschijnselen (trillen, koorts, pijn, misselijkheid, slapeloosheid)
  • geestelijke afhankelijkheid: het gevoel dat je niet zonder kunt

Slide 17 - Tekstslide

vragen
VRAGEN? 

Slide 18 - Tekstslide

Verdovend
Stimulerend
Waarneming verruimend
Cocaine
Heroine
XTC
Paddo's
Cannabis
Alcohol
Nicotine
Slaap-middelen

Slide 19 - Sleepvraag

Lichamelijk afhankelijk
Geestelijk afhankelijk
Sociaal afhankelijk
Afkicken
Geïrriteerd
Er veel aan denken
Hoofdpijn
Trillen
Bij bepaalde situaties
Boos
Vrienden
Moeilijk

Slide 20 - Sleepvraag

Aantekening 



Grote hersenen: Bewuste waarneming
Kleine hersenen: zorgt voor coördinatie 
Hersenstam: geleid impulsen van het ruggenmerg naar hoofd en hals en andersom

Slide 21 - Tekstslide

De grote hersenen zijn een onderdeel van het centraal zenuwstelsel. Wat gebeurt er in de grote hersenen?
A
Geheugen en emotie
B
Regelen van de spijsvertering
C
Houding en evenwicht
D
Slaap-waak ritme

Slide 22 - Quizvraag

Welk deel van de hersenen doet de coordinatie van de impulsen naar de spieren?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 23 - Quizvraag

Welke letter geeft de hersenstam aan?

Slide 24 - Open vraag

Met jouw fiets sta je te wachten voor het stoplicht. Het stoplicht wordt groen en jij reageert. Je stapt op de fiets en steekt de weg over. Wat is de hier de impuls?
A
Het groene stoplicht wat je ziet
B
Het signaal wat de hersenen sturen naar jouw beenspieren om weer op de fiets te stappen
C
Het stilstaan en wachten voor het stoplicht

Slide 25 - Quizvraag

Welke opmerking over impulsen is juist?
A
Impulsen laten zintuigen reageren.
B
Impulsen bevatten informatie over de situatie buiten het lichaam.
C
Impulsen kunnen ontstaan in zintuigen.
D
Impulsen gaan altijd naar spieren toe.

Slide 26 - Quizvraag

De gevoelscentra zitten aan...
A
De achterkant van de hersenen
B
De voorkant van de hersenen
C
De linkerkwab van de hersenen
D
De rechterkwab van de hersenen

Slide 27 - Quizvraag

Het smaakcentrum is onderdeel van de...
A
Gevoelscentra
B
Bewegingscentra
C
Gevoelscentra en bewegingscentra
D
Hoofdcentra

Slide 28 - Quizvraag

Aan het (huis)werk

Lees blz. 130 t/m 138
Maak opdracht 1 t/m 8 van bs 4

Klaar?
Begrippen flitsen
Test jezelf 8.1 + 8.2 + 8.3
biologiepagina.nl









timer
5:00

Slide 29 - Tekstslide