Passé composé met avoir + herhaling ww. op -er - 2AHA+2HA - chapitre 1 - les 3

BONJOUR ET BIENVENUE 2AHA!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR ET BIENVENUE 2AHA!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui
  • Corriger les devoirs
  • Les devoirs pour la prochaine
  • Grammaire C
  • Au travail!
Lundi
31
août

Slide 2 - Tekstslide

Les devoirs pour aujourd'hui....
Exercises 6, 7 et 8

Slide 3 - Tekstslide

Exercice 6
1 Marc nage.
2 Yassin et Benoît jouent à la console.
3 Ils vont à la plage.
4 Les copains font du skateboard.
5 Nous parlons sur Skype.
6 Je fais de la plongée.


Exercice 7a
1 Oui, on habite dans la même rue.
2 Oui, on est souvent ensemble.

Exercice 7b
1 Ma meilleure amie, c’est Eva. / Mon meilleur ami, c’est Marc.
2 Oui, on habite dans la même rue.
3 Oui, on est souvent ensemble.

Slide 4 - Tekstslide

Exercice 8a 
1 Een online forum.
2 Hebben jullie ideeën voor activiteiten?

Exercice 8b
zoukgirl
1 Naar het strand gaan. 
2 Naar café Le Perroquet Vert gaan.
zizou187
1 Sporten bij Club Colonial &   voetballen.
Lucky
 1 Naar de Cascade Didier.

Exercice 8c
1 vrai                       4 vrai
2 faux                     5 faux
3 vrai                      6 vrai

Slide 5 - Tekstslide

Je huiswerk voor 
woe 2/9 of do 3/9:
lr: voca B p. 40 en 41 wb
mk: opdr. 14a-e  p. 14 & 15 wb
atheneum: + opdr. 14f

woe 16/9: 2AHA SO hfst 1
do 17/9:     2HA SO hfst 1

Slide 6 - Tekstslide

Je révise...
Regelmatige werkwoorden op -er
hulpwerkwoord avoir

Slide 7 - Tekstslide

Je/J'
Nous
Il/elle/on
Vous
Ils/elles
Tu
stam + es
stam + ent
stam + e
stam + ez
stam + e
stam + ons

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. a
B. ont
C.  a
D.  avez
E. as
F. avons
1.  nous  
2.  tu 
3.  ils  
4.  on  
5.  vous 
6.  elle  

Slide 10 - Sleepvraag

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Je huiswerk voor
woe 2/9 of do 3/9:
lr: voca B p. 40 en 41 wb
mk: opdr. 14a-e  p. 14 & 15 wb
atheneum: + opdr. 14f

woe 16/9:  2AHA SO hfst 1
do 17/9:      2HA SO hfst 1


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide