Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
2AHA+2HA - 26/4 - p.c. met être - chapitre 5
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Aujourd'hui
Pass;e composé met être
Lundi
26
avril
Doelen:
aan het einde van de les ken je het rijtje van être en weet je hoe je een werkwoord in de passé composé zet met het hulpwerkwoord être.
Slide 2 - Tekstslide
Instructie 1
We gaan aan de slag met o.a. het hulpwerkwoord être.
Ken je deze nog?
Slide 3 - Tekstslide
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
êtes
sont
suis
est
es
sommes
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Slide 4 - Sleepvraag
Le passé composé met être
Hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord: (tomber)
stap 1: stam = heel ww - er
stap 2: stam + é
Antwoord:
être
je
suis
tu
e
s
il / elle / on
est
nous
sommes
vous
êtes
ils / elles
sont
tomb
tomb
é
Il est tombé
Slide 5 - Tekstslide
Le passé composé met être
Hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord: (tomber)
stap 1: stam = heel ww - er
stap 2: stam + é
Antwoord:
être
je
suis
tu
e
s
il / elle / on
est
nous
sommes
vous
êtes
ils / elles
sont
tomb
tomb
é
Il est tombé
Slide 6 - Tekstslide
Le passé composé met avoir
Hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord:
stap 1: stam = heel ww - er
stap 2: stam + é
Antwoord:
avoir
j'
ai
tu
as
il / elle / on
a
nous
avons
vous
avez
ils / elles
ont
march
march
é
Il a marché
Slide 7 - Tekstslide
Le passé composé avec être
Dus:
Onderwerp + hulpwerkwoord
être
+
voltooid deelwoord
Maar:
In tegenstelling tot de passé composé met avoir, moet je bij de passé composé met être soms wel een letter toevoegen bij het voltooid deelwoord
Slide 8 - Tekstslide
Le passé composé avec être
Onderwerp: extra letter volt. deelwoord:
mannelijk enkelvoud (il) -
vrouwelijk enkelvoud (elle) +e
mannelijk meervoud (ils) +s
vrouwelijk meervoud (elles) +es
Slide 9 - Tekstslide
Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé.
Il ....... (tomber) avec son vélo.
A
est tombée
B
a tombée
C
est tombé
D
a tombé
Slide 10 - Quizvraag
Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé.
Elles ....... (rentrer) avec son frère.
A
est rentré
B
sont rentrés
C
sont rentrées
D
est rentrée
Slide 11 - Quizvraag
Vul het voltooid deelwoord van het werkwoord tussen haakjes in.
Nous sommes... . (rester)
Slide 12 - Open vraag
Emma est ... à la maison. (rester)
Slide 13 - Open vraag
Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé:
Ils ...........(arriver) à la gare.
Slide 14 - Open vraag
Instructie 2
Je gaat nu verder oefenen in je werkboek.
Ga naar blz. 13 wb
Maak: opdracht 13c, d, e + f
opdracht 14a
Slide 15 - Tekstslide
www.verbuga.eu
Slide 16 - Link
Les devoirs
Herhaal de passé composé
Maak opdracht 13 + 14ab af
Slide 17 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
24.2 - partir / sortir herhaling
Mei 2023
- Les met
48 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Chap 7 - PC met être - révisions
Maart 2024
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
3 havo passé composé met avoir en être
April 2022
- Les met
28 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Herhaling passé composé met avoir en être
Juni 2023
- Les met
29 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Klas 2 , passé composé met avoir en être
Oktober 2022
- Les met
35 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
A2 passé composé met être uitleg 3
September 2024
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Klas 2 , passé composé met avoir en être
April 2023
- Les met
33 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Klas 2 , passé composé met avoir en être
November 2022
- Les met
29 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2