3E Dienstag, den 12. Dezember 2023 Kapitel 2: Gesundheit les Grammatik zinsontleding

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Kapitel 2: GESUNDHEIT

Slide 2 - Tekstslide

Dienstag, den 12. Dezember 2023
  • Willkommen
  • Nachsehen Aufgaben Woche 49
  • Ziele
  • Grammatik Wiederholung + machen Aufgaben
  • Aussprache
  • Sprachmittel
  • Hausaufgaben Woche 50
  • Zum Schluss.
  • Lernliste abfragen Mittwoch

Slide 3 - Tekstslide

Nachsehen Aufgaben Woche 49
Aufgaben 24 + 25        Seite 69 (während der Stunde)
Aufgaben 20 t/m 23   Seiten 67-68
Aufgabe 14                      Seite 61

Slide 4 - Tekstslide

Ziele:
  • Du kannst die Personalpronomen im ersten, dritten und vierten Fall  anwenden.
  • Du kennst die Präpositionen im dritten und vierten Fall.
  • Du kannst Sätze analysieren: onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp.
  • Du kannst sagen wie es dir geht.
  • Du kannst sagen was passiert ist.

Slide 5 - Tekstslide

Noem minimaal 4 voorzetsels van de 3e naamval.

Slide 6 - Open vraag

Noem minimaal 4 voorzetsels van de 4e naamval.

Slide 7 - Open vraag

Volgorde zinsontleding:
1. Zoek de persoonsvorm (pv).
2. Zoek het onderwerp (o).
3. Zoek het gezegde (gez.)
4. Zoek het lijdend voorwerp (lv).
5. Zoek het meewerkend voorwerp:
Zet Aan wie / Voor wie voor het onderwerp, gezegde en eventuele lijdend voorwerp.

Slide 8 - Tekstslide

  • Stappenplan Grammatik Kapitel 2: Gesundheit




  1. Zit er een voorzetsels 3e of 4e naamval in de zin?
  2. Zit er een werkwoord 3e naamval in de zin?
  3. Nee, dan zinnen ontleden:
  • onderwerp
  • lijdend vw
  • meewerkend vw: Zet aan wie of voor wie voor het onderwerp, het gezegde en het eventuele lijdend voorwerp.

Slide 9 - Tekstslide

Lied ergänzen  Seite 71
Aufgabe 29
Hören

Slide 10 - Tekstslide

Aussprache     Seite 72
Aufgabe 30 Aussprache => Hören
  • Wie spricht man Vokale und Konsonaten aus? Wiederholung!
  • Zusammen machen

Aufgabe 31: Zungenbrecher 
Zu zweit arbeiten.


timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

Sprachmittel Seiten 72 - 73
Aufgabe 32: Sprachmittel vorbereiten
Hören


Aufgabe 33: Sprachmittel => Bausteine/Lernliste + Seite 91
Sätze/Satzteile => Quizlet/StudyGo zetten!!!

timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

Sprachmittel Seiten 73-74
Aufgabe 33: Sprachmittel => Bausteine/Lernliste + Seite 91
Sätze/Satzteile => Quizlet/StudyGo zetten!!!

Aufgabe 34: Fragen und antworten
  • Zusammen arbeiten.
  • Wechselt die Rollen
  • Fertig (klaar): Machen Aufgabe 35 (Verbinden Fragen und Antworten)
  • Einige Schüler tragen vor

timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide

Üben Grammatik
Ihr braucht eure HANDYS!!

Slide 14 - Tekstslide

Hausaufgaben Woche 49
Bron: Kapitel 2: GESUNDHEIT

Leren/maken:
L Lernliste  Seite 88 + 89 helemaal
L Lernliste Seite 89 helemaal
L Grammatik: aantekeningen persoonlijk vnw en voorzetsels 3e en 4e naamval + zinsontleding (+ twee stencils)
L Sprachmittel Seiten 73 + 92

M Aufgaben 26 t/m 28 Seite 70
M Stencil (Zin 1: Der Vater kaufte...... t/m zin 10 Ich habe (hun) ......)

Slide 15 - Tekstslide

Zum Schluss:

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Lernliste     Seiten 88-89
Mittwoch, den 13. Dezember 2023
Abfragen Seiten 88-89
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Sprachmittel Seite 74
Aufgabe 33: Sprachmittel => Bausteine/Lernliste + Seite 91
Sätze/Satzteile => Quizlet/StudyGo zetten!!!

Aufgabe 36: Gespräch führen
  • In deinem Heft!! (In je schrift)
  • Mache mithilfe der Stichwörter Sätze.
  • Jeder Satz, mindestens 4 Wörter 
  • Hilfsmittel: Sprachmittel Seite 73 und 91 + Lernliste Seiten 88-89
  • Besprechen Aufgabe 36


timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Beate wollte mit .... (wij) spielen.

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 20 - Open vraag

Morgen gehe ich zu .... (zij meervoud).

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 21 - Open vraag

Ich war kurz bei .... (jullie).

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 22 - Open vraag

(ik) .... gehe in fünf Minuten zu .... (zij enkelvoud).

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 23 - Open vraag

Wir haben nichts (van hun) .... .... gehört.

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 24 - Open vraag

voor jou

Slide 25 - Open vraag

om haar

Slide 26 - Open vraag

door jullie

Slide 27 - Open vraag

tegen jou

Slide 28 - Open vraag

zonder het

Slide 29 - Open vraag

voor wie

Slide 30 - Open vraag

tot ons

Slide 31 - Open vraag

door wat

Slide 32 - Open vraag

zonder mij

Slide 33 - Open vraag

Ich möchte mit .... (zij) nach Hause fahren.

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 34 - Open vraag

Hallo, kommt ... (zij) mit in die Eisdiele?

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 35 - Open vraag

Ich bin in drei Minuten bei .... (jij).

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 36 - Open vraag

Wenn ... (jullie) fertig seid dann fahren wir los.

Vertaal en zet indien nodig het persoonlijk vnw in de juiste vorm.

Slide 37 - Open vraag

Voorzetsels 4e naamval
bis              tot
durch        door
für               voor
gegen        tegen
ohne           zonder
um               om
entlang      langs (evenwijdig)
Voorzetsels 3e naamval
mit           met
nach        naar
bei            bij
seit           sinds
von           van
zu              naar (bij personen)
aus            uit

Slide 38 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoorden 4e naamval
ich                                      mich
du                                       dich
er                                        ihn
sie                                      sie
es                                       es

wir                                     uns
ihr                                      euch
sie                                     sie
Sie                                     Sie

wer                                    wen
Persoonlijke voornaamwoorden 3e naamval
mir
dir
ihm
ihr
ihm

uns
euch
ihnen
Ihnen

wem

Slide 39 - Tekstslide

Was soll ich machen? Ich weiß nicht was das bedeutet?
Notiere in deinem Heft!! (Noteer in je schrift!!)
  • Seite 145 Arbeitsbuch A
  • www.uitmuntend.de -> lidwoorden, meerdere betekenissen, voorbeeldzinnen enzovoort
  • www.interglot.nl
  • www.mijnwoordenboek.nl
  • vragen in de les, opletten tijdens uitleg

Slide 40 - Tekstslide