Doel: aan het einde van de les weet je dat je- de woorden kunt vervangen voor die en deze
- het woorden kunt vervangen voor dit en dat
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Het lidwoord HET kun je vervangen voor de woordendit en dat.
Ezelsbruggetje: In de woorden dat en dit zit allebei een T in, net als in het woordje HET!!
De = deze en die
Het = dit en dat