Oefentoets week 2 VVC
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
1) Prebiotica ondersteunen het behoud van een gezonde darmflora en probiotica zijn levende bacteriën die met de voeding worden opgenomen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
2) De omega 3 vetzuren ALA, EPA en DHA hebben allen een even grote ontstekingsremmende werking.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
3) De omega 6 vetzuren linolzuur en gammalinoleenzuur ondersteunen de huid
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
4) L-carnitine kan worden toegevoegd aan voedingen voor dieren met overgewicht omdat het bijdraagt aan een goede vet-spierverhouding.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
5) Gehydrolyseerd collageen, chondroïtine en glucosamine zijn voorbeelden van chondroprotectiva.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
6) Antioxidanten zijn gevaarlijk voor dieren en moeten vermeden worden in diervoeding.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
7) Alpha-casozepine is afkomstig uit melk en heeft een rustgevend effect.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
8) De kwaliteit van eiwitten wordt bepaald door de verteerbaarheid en de biologische waarde (aminozuurprofiel)
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
9) Alle koolhydraten zijn verteerbaar
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
10) Het is niet erg als een dier teveel aan vitamines of mineralen binnenkrijgt. Dit wordt gewoon uitgeplast of gepoept.
A
Waar
B
Niet waar
