Het karakter zelfst.naamw.
Uitspraak: [kaˈrɑktər]
Afbreekpatroon: ka·rak·ter
Verbuigingen: karakters (meerv.)
1) wat iemand of iets kenmerkt
Voorbeelden: `Zij heeft een opgewekt karakter.`,
`het historische karakter van de binnenstad`
Synoniemen: persoonlijkheid, aard
met/van karakter (met een sterke persoonlijkheid of eigen aard) `een man van karakter`
2) letter, teken of symbool in tekst
Voorbeelden: `De tekst mag niet langer zijn dan 1000 karakters.`,
`Chinese karakters`