Teksten lezen, week 10 > Terschelling; Ameland

Teksten lezen, week 10
Terschelling - Ameland
stap 30 en 40
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Teksten lezen, week 10
Terschelling - Ameland
stap 30 en 40

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les:

* Heb je de stof die je tot nu toe over non-fictie geleerd hebt, toegepast op een langere tekst.
* Heb je de theorie over tekstopbouw, tekstverbanden en signaalwoorden herhaald.

Slide 2 - Tekstslide

De tekst die bij de vragen in deze les hoort, vind je in de drive in het mapje van jouw Waddeneiland.
Kijk bij week 10.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Lees de tekst 'Fouten maken, toegeven of niet?'
Op welke wijze wordt het onderwerp van de tekst in alinea 1 ingeleid?
A
door een belangrijk advies voorop te plaatsen
B
door een conclusie vooraf te geven
C
door een samenvatting van de tekst te geven
D
door een voorbeeld bij het onderwerp te geven

Slide 5 - Quizvraag

Gebruik onderstaande informatie voor het beantwoorden van de volgende twee vragen.

We kunnen de tekst verdelen in vijf delen:
Deel 1: alinea’s 1 en 2
Deel 2: alinea’s 3 en 4
Deel 3: alinea’s 5 en 6
Deel 4: alinea’s 7 en 8
Deel 5: alinea 9

Slide 6 - Tekstslide

Welk kopje geeft het beste de inhoud weer van deel 3
(alinea’s 5 en 6)?
A
Het ontkennen van fouten en de gevolgen ervan
B
Het principe van foutenmijdende cultuur
C
Omgaan met fouten in bedrijven
D
Twee voorbeelden van foutenmijdende cultuur

Slide 7 - Quizvraag

Welk kopje geeft het beste de inhoud weer van deel 4 (alinea’s 7 en 8)?
A
Fouten maken belonen
B
Het nut van fouten maken
C
Ongelukken in plaats van fouten
D
Soorten fouten onderscheiden

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Hoe kun je het verband tussen alinea 4 en 5 het beste weergeven?
A
Alinea 5 geeft een voorbeeld bij de inhoud van alinea 4.
B
Alinea 5 noemt een oplossing voor het probleem in alinea 4.
C
Alinea 5 zwakt de inhoud van alinea 4 af.
D
De inhoud van alinea 4 spreekt de inhoud van alinea 5 tegen.

Slide 10 - Quizvraag

Hoe kun je het verband tussen alinea 7 en 8 het beste weergeven?
A
Alinea 8 bevestigt de inhoud van alinea 7.
B
Alinea 8 geeft voorbeelden bij de inhoud van alinea 7.
C
Alinea 8 noemt het gevolg van de inhoud van alinea 7.
D
In alinea 8 wordt een conclusie getrokken uit de inhoud van alinea 7.

Slide 11 - Quizvraag

Gebruik onderstaande informatie voor het beantwoorden van de volgende vraag.
De schrijver kan op verschillende manieren de meningen van deskundigen in
een artikel gebruiken. 
Een schrijver kan
1 de meningen van deskundigen zonder commentaar weergeven.
2 de meningen van deskundigen proberen tegen te spreken.
3 aantonen dat de meningen van deskundigen niet kloppen.
4 de meningen van deskundigen met elkaar vergelijken.
5 de meningen van deskundigen gebruiken om zijn eigen mening te
verdedigen. 

Slide 12 - Tekstslide

Op welke twee manieren gebruikt de schrijver in dit artikel de mening van de deskundigen?
Noem alleen de nummers van je keuze; noteer je antwoord zo: .... en ....

Slide 13 - Open vraag

Wat is het belangrijkste doel van de tekst?
A
de lezers informeren over de onbekendheid van de open foutencultuur bij veel bedrijven en managers
B
de lezers informeren over de voordelen van de open foutencultuur in ziekenhuizen en andere bedrijven
C
de lezers ervan overtuigen dat de open foutencultuur alleen maar helpt in overheidsbedrijven
D
de lezers ervan overtuigen dat je in een bedrijf moet durven praten over fouten van collega’s

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Een prestatiegerichte, foutenmijdende houding is bij scholieren en studenten wel aan te bevelen, omdat ze dan bij tentamens beter presteren.
B
In organisaties met een open foutencultuur voelen de mensen zich gezamenlijk verantwoordelijk en die organisaties worden flexibeler.
C
Omdat mensen complimenten willen scoren en liever geen kritiek krijgen, willen ze geen fouten maken en vermijden ze uitdagingen.
D
Organisaties moeten hun medewerkers ertoe dwingen grote risico’s te nemen en collega’s op fouten te wijzen.

Slide 15 - Quizvraag

“Als het mensen erom gaat te laten zien wat ze kunnen, zoeken ze in het algemeen geen uitdagingen maar veiligheid.” (regels 141-144)
Citeer de zin uit deel 3 (alinea’s 5 en 6) waarin ongeveer hetzelfde staat.
https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/citeren#.YAGzquhKjIU

Slide 16 - Open vraag

In de tekst worden verschillende gevolgen van de foutenmijdende cultuur genoemd.
Noem twee van deze gevolgen.

Slide 17 - Open vraag

In alinea 2 kun je lezen dat je in het Oogziekenhuis Rotterdam fouten mag maken zolang je erover praat en er met zijn allen van leert.
Wat als er tijdens een operatie op jou of op een familielid een fout gemaakt wordt, vind jij het dan goed dat ze in het ziekenhuis fouten mogen maken? Geef minimaal drie argumenten én een tegenargument bij je mening.

Slide 18 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

* Je hebt de stof die je tot nu toe over non-fictie geleerd hebt, toegepast op een langere tekst.
* Je hebt de theorie over tekstopbouw, tekstverbanden en signaalwoorden herhaald.

Slide 19 - Tekstslide

Wat bereid je voor voor de volgende les?
Bedenk voor jezelf of er nog dingen zijn die je voor je assessmentpresentatie nodig hebt.
Vraag (eventueel) hulp aan je docent.

Slide 20 - Tekstslide