In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Thema 6: soorten en populaties
voorkennis
Slide 1 - Tekstslide
Zet in volgorde van belangrijkheid om een soort te bepalen: 1 onderlinge voortplanting, 2 uiterlijke kenmerken, 3 overeenkomsten in DNA.
Slide 2 - Open vraag
timer
1:30
Abiotisch
Biotisch
Slide 3 - Sleepvraag
6.1 Verwantschap tussen soorten
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Deel de inhoud van jouw etui in en plaats hier de foto van de groepen
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Welke eigenschappen heb jij gebruikt voor de indeling van jouw etui?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Mensachtigen: We kennen onder andere de volgende vier hominiden (mensachtigen). 1 Australopithecus africanus; 2 Homo erectus; 3 Homo sapiens neandertalensis; 4 Homo sapiens sapiens. Hoeveel verschillende soorten zijn hierboven genoemd?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Volgens de indeling van Linnaes is de slak Trivia monacha het meest verwant met....
A
Cleotrivia antillarum
B
Lymantria monacha
C
Monacha cantiana
D
Trivia arctiva
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
BINAS 78: Linnaeus kende alleen het dieren- en plantenrijk. Hij deelde de schimmels bij de planten in. Welke eigenschap onderscheidt het plantenrijk van het schimmelrijk?
A
Planten hebben grotere cellen dan schimmels
B
Plantencellen hebben een celkern, schimmelcellen niet
C
Planten maken hun eigen organische stoffen uit anorganische stoffen, schimmels niet
D
Plantencellen hebben een celwand, schimmelcellen meestal niet
Slide 16 - Quizvraag
Hybriden
Slide 17 - Tekstslide
Lijger = vrouwtjestijger x mannetjesleeuw
Teeuw = vrouwtjesleeuw x mannetjestijger
Slide 18 - Tekstslide
Gaap = vrouwtjesschaap (ooi) x mannetjesgeit (bok)