In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
6.1 Verwantschap tussen soorten
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
6.1 Soorten en populaties
Leerdoelen:
Je kan de wetenschappelijke binominale naamgeving toepassen.
Je kan het biologische soortbegrip uitleggen.
Je kan uitleggen wat een hybride is, hoe deze ontstaat en wat dit zegt over de verwantschap van de ouderdieren.
Je kan uitleggen wat een taxonoom doet.
Je kan de drie domeinen benoemen en op grond waarvan organismen in deze groepen worden ingedeeld.
Je kan het verschil tussen pro- en eukaryoten benoemen en voorbeelden van organismen geven die tot deze groepen behoren.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Tekstslide
Panthera Leo
Geslachtsnaam Soortnaam
binominale naamgeving
- duidt op - kunnen vruchtbare
verwantschap nakomelingen
- gemeenschappelijke krijgen
voorouder
Slide 7 - Tekstslide
Volgens de indeling van Linnaeus is de slak Trivia monacha het meest verwant met....
A
Cleotrivia antillarum
B
Lymantria monacha
C
Monacha cantiana
D
Trivia arctiva
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Mensachtigen: We kennen onder andere de volgende vier mensachtigen. 1 Australopithecus africanus; 2 Homo erectus; 3 Homo sapiens neandertalensis; 4 Homo sapiens sapiens. Hoeveel verschillende soorten zijn hierboven genoemd?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
BINAS 78: Linnaeus kende alleen het dieren- en plantenrijk. Hij deelde de schimmels bij de planten in. Welke eigenschap onderscheidt het plantenrijk van het schimmelrijk?
A
Planten hebben grotere cellen dan schimmels
B
Plantencellen hebben een celkern, schimmelcellen niet
C
Planten maken hun eigen organische stoffen uit anorganische stoffen, schimmels niet
D
Plantencellen hebben een celwand, schimmelcellen meestal niet
Slide 13 - Quizvraag
Bekijk bron 5 in je boek en BINAS 92A. De cellen van de soort Mycoplasma pneumoniae hebben cirkelvormig DNA, een celmembraan met een dubbele laag fosfolipiden, maar bezitten geen organellen zoals chloroplasten of celwand. De soort is een vertegenwoordiger van:
A
het domein Archaea, vanwege de bouw van het celmembraan en het cirkelvormig DNA
B
het domein Bacteria, ondanks het ontbreken van de celwand
C
het dierenrijk, gelet op de bouw van het celmembraan en het ontbreken van de celwand
D
het schimmelrijk, want er zijn geen chloroplasten
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Hybriden
Slide 16 - Tekstslide
Lijger = vrouwtjestijger x mannetjesleeuw
Teeuw = vrouwtjesleeuw x mannetjestijger
Slide 17 - Tekstslide
Gaap = vrouwtjesschaap (ooi) x mannetjesgeit (bok)
Scheit = vrouwtjesgeit x mannetjesschaap (ram)
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Wat zijn de verschillen tussen de 3 domeinen; archaea, bacteriën en eukaryoten?