Herhalingsles H3

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Op stoom

Geschiedenis

blz. 61 t/m 

Titeldia, met onderin het niveau en welke periode. Achtergrond heeft altijd te maken met het hoofdstuk waarmee we bezig zijn. 

Voor BK2 is dat nu 'op stoom' (hst 3)

Leerdoelen

Jij kan uitleggen wat een vakbond is.

Jij kan uitleggen met behulp van een voorbeeld wat sociale wetten zijn.

Jij kan uitleggen wat kinderarbeid inhield.

Titeldia, met onderin het niveau en welke periode. Achtergrond heeft altijd te maken met het hoofdstuk waarmee we bezig zijn. 

Voor BK2 is dat nu 'op stoom' (hst 3)

Na het vertrek van de Fransen willen veel mensen een Nederland een eigen koning.

Willem I van Oranje, zoon van de laatste stadhouder.

"Samen" met de volksvertegenwoordiging en ministers bestuurd Willem I het land.

Wat is een volksvertegenwoordiging?

1. Leden van de Eerste kamer. Zij worden door het volk gekozen.
2. Leden van de Tweede kamer. Zij worden door het volk gekozen
3. Leden van de Eerste en Tweede kamer. Zij worden door het volk gekozen.
4. Leden van de Eerste en Tweede kamer. Zij worden door de koning gekozen.

Een groep rijke burgers vond dat de koning te veel macht had. Zij noemde zich liberalen.

Zij willen dat de overheid zich zo min mogelijk met de samenleving bemoeid.

In 1848 komt de Nederlandse grondwet.

Vóór de grondwet van Thorbecke

Na de grondwet van Thorbecke

De koning beslist alles alleen

De ministers besturen het land

Rijke burgers kiezen de Tweede kamer

De koning heeft alle macht

Ministers geven advies aan de koning

De koning mag niet langer alleen regeren

De volksvertegenwoordiging heeft de meeste macht.

Welke begrippen passen bij het filmpje? Er zijn twee antwoorden goed.

1. Urbanisatie
2. Kiesrecht
3. Imperialisme
4. Industriële revolutie

Welke begrippen passen bij het filmpje? Er zijn twee antwoorden goed.

1. Volksvertegenwoordiging
2. Vakbond
3. Nationalisme
4. Sociale wet

Sociale wetten

1. Kinderwetje van Van Houten. Kinderen onder de 12 jaar mochten geen fabriekswerk doen. (1874)
2. Leerplicht. Alle kinderen tot 12 jaar moesten verplicht naar school. (1900)
3. 8-urige werkdag. (1919)

Mensen die wilden dat de overheid sociale wetten zouden maken, noemden zich socialisten. 

Zij wilden kiesrecht voor iedereen.

De socialisten richten een politieke partij op: SDAP

In 1917 kwam er algemeen kiesrecht. Wie mochten er nu stemmen?

1. Alle mannen en vrouwen.
2. Alleen mannen die veel belasting betalen.
3. Alle mannen
4. Alleen de mannen die werk hadden.

Ook vrouwen wilden graag stemmen. Hoe noem je de groep vrouwen die hier voor gingen strijden?

Feministen strijden voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen.

In 1919 kregen ook vrouwen stemrecht.

Herhalingsles

• De Nederlanden na het vertrek van de Fransen
• Liberalen
• Industriële revolutie
• Sociale wetten
• Stemrecht 

Titeldia, met onderin het niveau en welke periode. Achtergrond heeft altijd te maken met het hoofdstuk waarmee we bezig zijn. 

Voor BK2 is dat nu 'op stoom' (hst 3)

Wat waren de verschillen tussen Nederlanders en Belgen? 

	Nederlanders	Belgen
Taal
Godsdienst

Nederlands

Vlaams/Frans

Protestants

Katholiek

Wat wilden de liberalen?

1. Ze wilden dat de koning meer macht kreeg.
2. Ze wilden dat de overheid zich zo min mogelijk bemoeide met de samenleving.
3. Ze wilden stemrecht voor vrouwen.
4. Ze wilden dat Thorbecke de nieuwe koning werd.

Hoe leefden arbeiders in de negentiende eeuw? Er zijn twee antwoorden goed.

1. Arbeiders kregen een goed loon en hoefden niet veel te werken.
2. Arbeiders leefden in kleine huizen.
3. Arbeiders moesten hard werken voor weinig loon
4. Arbeiders hadden grote ruime en schone huizen.

Welke wet zorgde ervoor dat kinderen onder de 12 jaar geen fabriekswerk meer mochten doen?

Huiswerk

Leren: H2.3, H2.4, H3.1, H3.2, H3.3, H3.4.

Begrippen: Bataafse Republiek, Koninkrijk Holland, patriot, abolitionist, slavernij, plantage, kiesrecht, liberalen, volksvertegenwoordiging, industriële revolutie, kinderarbeid, urbanisatie, algemeen kiesrecht, feministen, politieke partij, sociale wet, socialisten, vakbond, cultuurstelsel, imperialisme, nationalisme.

Opdracht

Teken bij elk woord een tekening op het grote A3 papier. Door de tekening moet iemand begrijpen wat het woord is. Gebruik hierbij de flitskaarten.

De Belgen vonden dat de koning  Noord-Nederland voortrok. De Belgen kwamen in opstand en verklaarden zich in 1830 onafhankelijk.