Les 1 beroepshouding

Module beroepshouding
Beroepshouding: de manier waarop je jezelf gedraagt op de werkvloer. Je beroepshouding wordt bepaald door:
- je eigen persoonlijkheid
- je eigen normen en waarden
- de beroepscode
- de visie en richtlijnen van de instelling.

 

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Module beroepshouding
Beroepshouding: de manier waarop je jezelf gedraagt op de werkvloer. Je beroepshouding wordt bepaald door:
- je eigen persoonlijkheid
- je eigen normen en waarden
- de beroepscode
- de visie en richtlijnen van de instelling.

 

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen module en rubrics
In deze module kom je de volgende onderwerpen tegen:
- Wie ben ik als professional?
- Wat doe ik als professional?
- Wat helpt mij om goede keuzes te maken als professional?
- Hoe verantwoord ik keuzes welke ik maak als professional?

Rubrics

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht: wie ben ik als professional?
-Verschil bevoegd en bekwaam
-Eigenheid:
Gaat erover dat je altijd jezelf meeneemt naar je werk. 
Wat laat je van jezelf zien; welke vaardigheden en competenties beheers je; welke kennis heb je en hoe pak je hiermee een taak aan.  

Slide 3 - Tekstslide

wat is het verschil tussen
bekwaam en bevoegd zijn?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Als je bekwaam bent, ben je ook bevoegd
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

verschil bekwaam en bevoegd
Stelling: het op peil houden van bekwaamheid is een verantwoordelijkheid van de professional zelf en van de organisatie.

Stelling: je bent bekwaam als je de juiste kennis, vaardigheden en professionele houding hebt. 

Slide 7 - Tekstslide

bevoegd als VZIG/VPK?
Bevoegd ben je door opleiding en organisatie. 
Je hebt MBO verpleegkunde gedaan. Daardoor ben je bevoegd om bijvoorbeeld te injecteren.
Of je bent VZIG-er. In sommige organisaties mag je dan bijvoorbeeld medicatie aanreiken
Bevoegd is dus een combinatie van opleiding en organisatieregels.

Slide 8 - Tekstslide

bekwaam als VZIG-er/VPK
Bekwaam gaat over de zorgprofessional als individu. 
Ben ik vaardig? Weet ik voldoende? Kan ik dit? 
Bekwaam bestaat uit een kenniscomponent en een vaardigheidscomponent. Bij injecteren bijvoorbeeld moet je op de hoogte zijn van de actuele kennis over injecteren en alles wat daarmee samenhangt. En je moet de handeling zelf goed kunnen uitvoeren.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Opdracht 1: wie ben jij als beroepsprofessional?

1. Noem 3 punten waarin je jezelf bekwaam vindt
2. Welke 5 eigenschappen zijn kenmerkend voor je? Wat laat je van jezelf zien?
3. Als verpleegkundige kan je niet altijd alleen je eigenheid inzetten en vrij je houding en gedrag kiezen. Geef 3 voorbeelden van situaties waaruit dit blijkt.


Slide 11 - Tekstslide

vervolg opdracht
4. Wat versta jij onder een goede beroepshouding in de zorg?
Noem 3 punten.
5. Waaruit blijkt dat jij een goede beroepshouding laat zien?
Geef een voorbeeld uit je beroepspraktijk.
6. Waaruit blijkt dat jij de zorgvrager als gelijkwaardig medemens beschouwd en zijn waardigheid en verantwoordelijkheid als uitgangspunt neemt? 

Slide 12 - Tekstslide

7 Eigenschappen die je geschikt maken voor de zorg
1.  Interesse in mensen en empathie
2. Sociale vaardigheden
3. Teamplayer
4. Emotionele stabiliteit
5. Flexibiliteit
6. Kunnen plannen en organiseren
7. Realisme

Slide 13 - Tekstslide

Overleg in groepjes van 4:
-Zet de eigenschappen uit de vorige dia die jullie het belangrijkste vinden bovenaan en maak zo een top 7.
-Zet er ook bij waarom je bepaalde eigenschappen belangrijker vindt dan andere.
Alleen:
-welke eigenschap beheers jij het beste en waarom?
-met welke eigenschap heb jij het meeste moeite en waarom?



Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 2: verschil tussen beroepscode en beroepsprofiel
Zoek in tweetallen uit wat het verschil is.

Slide 15 - Tekstslide

verschil beroepscode en beroepsprofiel:
Beroepscode; gedragingen binnen het beroep, waarden en normen binnen het beroep
Beroepsprofiel; de startkwalificatie wordt beschreven. Dus waar moet je minimaal aan voldoen om te kunnen functioneren vanuit het beroep?
En relevante wet- en regelgeving binnen het beroep, opleidingen

Slide 16 - Tekstslide

De beroepscode voor vz-ig en vpk
De waarden en normen van de beroepsgroep:
Wat is een beroepsgeheim?
Je zwijgt over wat je over en van de zorgvrager en zijn omgeving te weten bent gekomen tijdens de zorgverlening (tijdens de uitoefening van je beroep). 
Waarom? -bescherming van de vertrouwensrelatie, -bescherming van de toegankelijkheid van de zorg, -vastgelegd in wetten


Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 2:
Casus 1. geheimhouding
Als wijkverpleegkundige kom je voor wondverzorging bij een mevr van 36 jaar, Ze is getrouwd en heeft 2 jonge kinderen.
Tijdens de zorg vertelt mevrouw je opeens dat haar man sinds kort werkeloos is en daarom de laatste tijd agressief kan zijn. Ze laat je een paar blauwe plekken op haar arm zien.
Bespreek in 4-tallen:
Wat doe je? Houd je je aan de geheimhoudingsplicht? Waarom wel of niet?

Slide 18 - Tekstslide

Casus 2. geheimhouding
Men. Koops is gisteren met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Vandaag belt zijn buurvrouw. Zij heeft gezien dat hij met een ambulance is opgehaald en is geschrokken. Ze vraagt aan jou waarom hij in het ziekenhuis ligt en hoe het met hem gaat.
Wat doe je? Bespreek dit in 4-tallen.

Slide 19 - Tekstslide

Het beroepsgeheim en contact met politie/justitie
1. Geldt het beroepsgeheim ook als politie/justitie je om gegevens vraagt van de zorgvrager?
2. Wat betekent het verschoningsrecht?
3. Heb je als zorgvrager een aangifteplicht als je hebt gehoord dat de zorgvrager een misdrijf gaat plegen?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Uitwerken van een ethisch dilemma
1. Beschrijf een ethisch dilemma die je op je stage of werk in de zorg hebt meegemaakt.



Slide 23 - Tekstslide

2.Moreel beraad (groepjes van 4)
Verkennen: Wat is er aan de hand? Wat is de situatie? Wie zijn er betrokken? Welke mogelijkheden zijn er om te handelen?
Onderzoeken: Wat is de ethische vraag of het dilemma? Welke argumenten (waarden, belangen en principes) zijn hier in het spel?
Afwegen: Weeg zorgvuldig af waarom je een bepaalde keuze maakt en wat mogelijke gevolgen zijn voor wie. Wat is het gevolg voor de cliënt van jouw handeling of het nalaten daarvan?
Besluiten: zoek naar de balans tussen alle (morele) betrokkenen met het oog op goede zorg

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

welke keuzes maak jij als zorgprofessional?
1. Wat vind je van de inzet van de zorgrobot? 
Is dit een ethisch dilemma?
2. Wat vind je van de privacy tijdens het clientenoverleg?

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Stellingen:
Groepje 1:
• Binnen de zorgrelatie is er geen plaats voor het gebruik van sociale media, hiervoor is de relatie te kwetsbaar.
• Mag je vriendjes worden op facebook met zorgvrager?
• Ik vraag mij altijd af of wat ik op sociale media wil plaatsen een goed beeld van mij geeft als professional.
• Ik ben op de hoogte van het beleid van mijn stage/leerwerkplek over het gebruik sociale media en houd mij daaraan.

Slide 29 - Tekstslide

Stellingen:
Groepje 2:
• Ik gebruik tijdens mijn zorgverlening aan de zorgvrager(s) niet mijn mobiele telefoon of tablet om sociale media te checken of een spelletje te spelen.
• Ik deel online geen vertrouwelijke informatie over de zorgvrager.
• Ik zoek geen contact met (voormalige) zorgvragers via sociale media.
• Ik ben op de hoogte van het beleid van mijn stage/leerwerkplek over het gebruik sociale media en houd mij daaraan.

Slide 30 - Tekstslide

Eindopdracht:
1. Maak tweetallen
2. Kies een gezamenlijk ethisch dilemma in de zorg
3. Werk dit uit volgens de stappen van een moreel beraad
4. Maak hier een presentatie van
5. Presenteer jullie uitwerking van het moreel beraad aan de klas.

Slide 31 - Tekstslide