2.2 kgt

Deze les;  
UITLEG 2.2 Een leven lang leren 

ZELFSTANDIG WERKEN 
9:15: CONTROLE --> samen nakijken 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les;  
UITLEG 2.2 Een leven lang leren 

ZELFSTANDIG WERKEN 
9:15: CONTROLE --> samen nakijken 

Slide 1 - Tekstslide

De kleur van je ogen is:
A
Aangeboren
B
Aangeleerd

Slide 2 - Quizvraag

De taal die je spreekt is
A
Nature
B
Nurture

Slide 3 - Quizvraag

LEERDOELEN: 
Begrippen: sociale controle, sancties, internalisatie, rolbevestigend en roldoorbrekend gedrag.

  • Je kunt vertellen op welke 4 manieren je iets kunt leren.
  • Je weet dat er verschillende rollen zijn en dat mensen meerdere rollen hebben in hun leven. Dit gedrag kun je doorbreken.

Slide 4 - Tekstslide

Op welke manier leren wij?
  1. informatie en aanwijzingen - mensen vertellen je dingen, bv docenten en ouders.
  2. imitatie - je kopieert het gedrag dat je ziet.
  3. Ervaringen - Je fiets is gestolen omdat hij niet op slot stond, volgende keer doe je het wel.
  4. Experimenteren - Je probeert of een worm ook lekker is.

Slide 5 - Tekstslide

Goed of fout gedrag?
Gedrag wordt voortdurend door onze omgeving gezien en gecontroleerd

  • Dat heet: sociale controle, en betekent mensen in jouw omgeving letten op hoe je je gedraagt

  • Jouw omgeving laat zien of het jouw gedrag accepteert of niet, met sancties

Slide 6 - Tekstslide





Sanctie

Slide 7 - Tekstslide





Sanctie
Je krijgt loonsverhoging als je af en toe overwerkt, dus je blijft vaak langer.

Slide 8 - Tekstslide

Internalisatie
  • aangeleerde normen en waarden gaan automatisch. [ze zijn vanzelfsprekend geworden]

  • rechts rijden
  • Iemand begroeten als hij/zij dat ook doet.


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Identiteit 
  • Tijdens het hele proces ontwikkel je ook jezelf: 'je eigen ik', je identiteit.

  • = de persoon die jij bent, gevormd door alle kenmerken die bij jou horen en je ervaringen. 

Slide 11 - Tekstslide

Rolpatronen
Rolpatronen = gedrag dat je van iemand verwacht in een situatie. Een docent scheldt jou niet uit, een hooligan kan dat wel doen.

 

Je hebt wel ook verschillende rollen: een docent kan ook een hooligan zijn in zijn vrije tijd. Je past je aan aan de situatie!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Gendernormen
De normen die 'horen' bij het man-zijn of vrouw-zijn. 

Zie je vaak in reclames! 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

  • Rolbevestigend gedrag: iemand doet wat je van hem/haar verwacht. Vb. Traditioneel gezien kookt de vrouw, dus dat zie je in reclames.

  • Roldoorbrekend gedrag: iemand doet wat niet standaard is. Vb. je ziet een politieagent die dronken in het verkeer is, dat klopt niet.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Bij sociale controle:
A
letten mensen op hoe jij je gedraagt.
B
controleren mensen elkaars waarden.
C
verdedigt iedereen zijn belangen.
D
gaat het vooral om het afleren van aangeboren eigenschappen.

Slide 18 - Quizvraag

Een ander woord voor beloning en straf is …

Welk woord is weggelaten?
A
aangeleerd
B
eigenschap
C
sanctie
D
imitatie

Slide 19 - Quizvraag

ZELFSTANDIG WERKEN 
KGT: Maken van 2.2 in je werkboek:
opgaven 1-2-3-4-5-6 pagina 20

KLAAR? = VERDER MET: opgaven 7 en 8 pagina 21

BASIS: Maken van 2.3 in je werkboek:
opgaven 1-2-3-4-5-6 pagina 37



HOE: De afbeeldingen laten het je zien!
TIJD: tot 9:15 --> CONTROLE! 

Slide 20 - Tekstslide

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Boodschappen doen voor je buren is een positieve sanctie.
2. Sancties hebben te maken met sociale controle.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 21 - Quizvraag

Als normen en waarden een vanzelfsprekend gedeelte van je gedrag zijn geworden, is er sprake van:
A
een sanctie.
B
sociale controle.
C
imitatie
D
internalisatie

Slide 22 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Als internalisatie heeft plaatsgevonden, is de socialisatie gelukt.
2. Als normen en waarden geïnternaliseerd zijn, ben je volwassen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 23 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Als een kind een ander kind nadoet, is er sprake van experimenteren.
2. Op de kleuterschool leren kinderen vooral nieuwe dingen door ervaringen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 24 - Quizvraag

Je identiteit is een combinatie van je ervaringen en je ...

Welk woord is of welke woorden zijn weggelaten?
A
aangeboren eigenschappen.
B
sociale controle.
C
aangeleerde eigenschappen.
D
kennis

Slide 25 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Met identiteit bedoelen we dat de internalisatie is afgerond.
2. Iemand zegt: “Ik ben gelovig.” Hij spreekt dan over zijn internalisatie.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is socialisatie?
A
Sociaal zijn
B
Je netjes gedragen
C
aanleren van gewoonten die passen bij je cultuur
D
alle normen en waarden van een maatschappij

Slide 27 - Quizvraag

Waar vindt socialisatie plaats?
A
School
B
Thuis
C
Tv
D
Internet

Slide 28 - Quizvraag