In deze paragraaf herhaal je:
• Ik kan de 4 leesstrategieën gebruiken.
•Ik kan de 4 tekstdoelen herkennen.
•Ik kan de tekstvormen herkennen.
• Ik kan tekstverbanden herkennen aan signaalwoorden.
• Ik kan het onderwerp en de deelonderwerpen van een tekst vinden.
• Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden.
In deze paragraaf leer je:
•Ik kan de 4 tekstsoorten herkennen.