H.1 Spelling - Hoofdletters en leestekens

H.1 Spelling
Hoofdletters en leestekens

Je weet wanneer je leestekens en hoofdletters gebruikt.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H.1 Spelling
Hoofdletters en leestekens

Je weet wanneer je leestekens en hoofdletters gebruikt.

Slide 1 - Tekstslide

op een dag ving een leeuw een muis het beestje vroeg de leeuw hem los te laten in ruil daarvoor beloofde hij de leeuw te helpen daar moest de leeuw hard om lachen maar hij liet de muis toch lopen niet lang daarna hoorde de muis een luid gebrul in het bos jagers hadden de leeuw gevangen in een net waaruit hij niet kon ontsnappen de muis begon meteen te knagen en al snel was er een groot gat in het net zo kwam de leeuw vrij de kleinde muis redde het leven van de grote leeuw en ze bleven voor altijd vrienden

Slide 2 - Tekstslide

Punt, vraagteken, uitroepteken
Een zin eindig je met een punt, een vraagteken of een uitroepteken:

Punt: aan het eind van een gewone zin:
Gisteren ging ik naar de bioscoop.

Vraagteken: aan het eind van een vragende zin:
Weet jij hoe laat het is?

Uitroepteken: om een zin extra nadruk te geven of wanneer iemand roept:
Dat is fantastisch! Joehoe, hier ben ik!



Slide 3 - Tekstslide

Komma
Een komma gebruik je:
- tussen twee persoonsvormen:
Als je bord leeg is, mag je naar buiten.
 
- voor verbindingswoorden als maar, omdat, terwijl, want, doordat, zodra, zodat, nadat:
We vertrekken zo, maar ik moet nog even wat pakken.

Zet (in het algemeen) geen komma voor en en of.

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdletters
- Aan het begin van een zin:
Vanochtend heb ik mij verslapen. 

- namen:
Marieke, Beilen, Westerstraat, Action, Europa, Vincent van Gogh

LET OP: tussenvoegsels als de, van, der, van de schrijf je zonder hoofdletter als de voornaam of voorletter ervoor staat. Als de voornaam of voorletter er niet staat, krijgt het eerste tussenvoegsel wel een hoofdletter:

Hans van der Meulen, meneer H. van der Meulen, meneer Van der Meulen.

Slide 5 - Tekstslide

HOOFDLETTERS


- bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid:

Groningse, Spaans, Zuid-Afrikaanse


Géén hoofdletter krijgen de namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken:

woensdag, november, herfst, oosten

Slide 6 - Tekstslide

Welk leesteken hoort achter deze zin:
Vind jij leestekens moeilijk
A
punt
B
niets
C
vraagteken
D
uitroepteken

Slide 7 - Quizvraag

Hoe schrijf je de naam van een maand?
A
november
B
November
C
NOVEMBER
D
NovembeR

Slide 8 - Quizvraag

In welke zin zijn de hoofdletters en leestekens juist geplaatst?
A
Woon jij in Den helder of in Schagen?
B
Woon jij in Den Helder of in Schagen.
C
Woon jij in Den Helder of in Schagen?
D
Woon jij in den helder of in Schagen?

Slide 9 - Quizvraag

Welke is goed?
A
Beste meneer De Vries
B
Beste Meneer de Vries
C
Beste Meneer De Vries
D
Beste meneer de Vries

Slide 10 - Quizvraag

Samen: 
Opdracht 2 (p. 35)
Plaats hoofdletters en leestekens waar nodig.


Individueel: 
Opdracht 3 (p. 35)
Plaats hoofdletters en leestekens waar nodig.
Laten nakijken door je buurman.

Slide 11 - Tekstslide

Op een dag ving een leeuw een muis. Het beestje vroeg de leeuw hem los te laten. In ruil daarvoor beloofde hij de leeuw te helpen. Daar moest de leeuw hard om lachen, maar hij liet de muis toch lopen. Niet lang daarna hoorde de muis een luid gebrul in het bos. Jagers hadden de leeuw gevangen in een net, waaruit hij niet kon ontsnappen. De muis begon meteen te knagen en al snel was er een groot gat in het net. Zo kwam de leeuw vrij. De kleine muis redde het leven van de grote leeuw en ze bleven voor altijd vrienden.

Slide 12 - Tekstslide