Voorbereiding op 4kne3/4bne3

Welkom bij Nederlands!
- telefoon op het bureau van de docent
- laptop op je tafel
- scherm dicht
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
- telefoon op het bureau van de docent
- laptop op je tafel
- scherm dicht

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
  1. Weektaak uitdelen 
  2. Toetsvoorbereidingsblad uitdelen en bespreken
  3. Nakijken opdrachten samenstellingen en meervoud van zelfstandige naamwoorden
  4. Voorbereiding op de toets van 24 januari door het maken van opdrachten. 
  5. Afsluiten van de les

Slide 2 - Tekstslide

Toetsvoorbereidingsblad bespreken

Slide 3 - Tekstslide

blindedarm
Het eerste deel
A
gaat over iets waar er echt maar één van is
B
heeft ook een meervoud op -s
C
heeft een versterkende betekenis
D
is geen zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Quizvraag

Een zelfstandig naamwoord waarvan het enkelvoud eindigt op een -s hoef je nooit in een -z te veranderen bij meervoud.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

zonnestelsel
Het eerste deel
A
gaat over iets waar er echt maar één van is
B
heeft ook een meervoud op -s
C
heeft een versterkende betekenis
D
is geen zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Quizvraag

keuzevrijheid
Het eerste deel
A
gaat over iets waar er echt maar één van is
B
heeft ook een meervoud op -s
C
heeft een versterkende betekenis
D
is geen zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Quizvraag

Het meervoud van kopie is:
A
kopies
B
kopieën
C
kopiën

Slide 8 - Quizvraag

Het meervoud van cao is:
A
caos
B
caoën
C
cao's

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meervoud van trap?
A
trapen
B
traps
C
trappen
D
trap's

Slide 11 - Quizvraag

Het meervoud van porie is:
A
poriën
B
porieën

Slide 12 - Quizvraag

Welk vorm van
meervoud is goed?
A
machine
B
machientjes
C
machines

Slide 13 - Quizvraag

Welke twee meervoudsvormen zijn goed geschreven?
A
Melodiën
B
Melodieën
C
Bacteriën
D
Bacterieën

Slide 14 - Quizvraag

meervouden

Wat is het meervoud van idee?
timer
0:30
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het meervoud van categorie
A
categoriën
B
categorieën

Slide 16 - Quizvraag

Kies het juiste meervoud van bangerik:
A
Bangerikken
B
Bangeriken

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het meervoud van kaas?
A
kaazen
B
kazen
C
kaasen
D
kasen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het meervoud van mees?
A
meesen
B
mezen
C
meezen
D
mesen

Slide 19 - Quizvraag

Kies het juiste meervoud van foto:
A
fotos
B
foto's

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het meervoud van dominee?
A
dominee's
B
dominees

Slide 21 - Quizvraag

Het meervoud van café is:
A
cafes
B
café's
C
cafés
D
cafe's

Slide 22 - Quizvraag

Verander de zin, zodat je het werkwoord aan elkaar schrijft: De docent schreeuwde: 'Lever je telefoon direct in!'

Slide 23 - Open vraag

Markeer de woorden die aan elkaar geschreven moeten worden.

Slide 24 - Open vraag