Meervoud

Extra oefeningen 
Duid het correcte antwoord aan of typ dit correct in
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Extra oefeningen 
Duid het correcte antwoord aan of typ dit correct in

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het meervoud van: hobby

Slide 2 - Open vraag

Het meervoud van museum is:
A
museums
B
musea
C
museums en musea
D
museum heeft geen meervoud

Slide 3 - Quizvraag

Het meervoud van grens is:
A
grensen
B
grenszen
C
grenzen
D
grens heeft geen meervoud

Slide 4 - Quizvraag

Het meervoud van porie is:
A
porien
B
pories
C
porieën
D
poriën

Slide 5 - Quizvraag

Het meervoud van schaap is:
A
schaapen
B
schapens
C
schapen
D
schappen

Slide 6 - Quizvraag

Het meervoud van accu is:
A
accus
B
accu's
C
accuus
D
accuu's

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven
meervoud: - de voetstap
A
de voetstappen
B
de voetstapen

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
meervoud: de kip -
A
kipen
B
kippen

Slide 9 - Quizvraag

Het meervoud van giraf is
A
giraffen
B
giraffes
C
girafje
D
giraffe

Slide 10 - Quizvraag

wat is het meervoud van huis
A
huizen
B
huisen

Slide 11 - Quizvraag

wat is het meervoud van haas
A
hasen
B
hazen

Slide 12 - Quizvraag

wat is het meervoud van categorie
A
categoriën
B
categorieën

Slide 13 - Quizvraag

wat is het meervoud van idee
A
ideën
B
ideeën

Slide 14 - Quizvraag

wat is het meervoud van genie
A
geniën
B
genieën

Slide 15 - Quizvraag

wat is het meervoud van zee
A
zeeën
B
zeën

Slide 16 - Quizvraag

wat is het meervoud van zee
A
zeeën
B
zeën

Slide 17 - Quizvraag

wat is het meervoud van zee
A
zeeën
B
zeën

Slide 18 - Quizvraag

wat is het meervoud van zee
A
zeeën
B
zeën

Slide 19 - Quizvraag

Meervoud van: bangerik
A
Bangerikken
B
Bangeriken

Slide 20 - Quizvraag

Meervoud van: theorie
A
Theorieën
B
Theoriën
C
Theorieeën
D
Theories

Slide 21 - Quizvraag

Een zelfstandig naamwoord waarvan het enkelvoud eindigt op een -s hoef je nooit in een -z te veranderen bij meervoud.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het enkelvoud van: schepen

Slide 23 - Open vraag

Wat is het enkelvoud van: secondes

Slide 24 - Open vraag

Wat is het enkelvoud van: sieraden

Slide 25 - Open vraag

Wat is het enkelvoud van: vlooien

Slide 26 - Open vraag

Wat is het enkelvoud van: jongeren

Slide 27 - Open vraag

Wat is het meervoud van: hobby

Slide 28 - Open vraag

Wat is het meervoud van: camera

Slide 29 - Open vraag

Wat is het meervoud van: cadeau

Slide 30 - Open vraag

Wat is het meervoud van: metro

Slide 31 - Open vraag

Wat is het meervoud van: snee

Slide 32 - Open vraag

Wat is het meervoud van: reünie

Slide 33 - Open vraag

Wat is het meervoud van: moskee

Slide 34 - Open vraag