leesvaardigheid H3

Leesvaardigheid H3
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid H3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen
  • je kunt leesstrategieën toepassen
  • je kunt het tekstdoel vaststellen
  • je herkent de tekstsoort
  • je kunt informatieveteksten lezen
  • je kent de functies van de inleiding
  • je kent de functies van het slot
  • je herkent de indeling van een tekst
  • je kunt het onderwerp van de tekst benoemen
  • je kunt deelonderwerpen benoemen
  • je kunt opsommingen uit een tekst halen
  • je kunt kopjes op de juiste plek in de tekst  plaatsen

- je kunt uitleggen wat een  gebiedende wijs zin is
- je kunt verschillende tekstsoorten herkennen en benoemen
- je kunt signaalwoorden herkennen 
- je kunt tekstverbanden begrijpen en herkennen door signaalwoorden
- teksteverbanden: chronologisch, opsommend en tegenstellend
- je kunt een kernzin uit een alinea halen
- je kunt tekstdoel benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
Herhaling begrippen
Opdrachten maken
Nakijken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typ een zin in de gebiedende wijs.

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld
van een tekstsoort

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Noem een tekstdoel

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is en kernzin?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Lezen: theorie op blz. 87/88

Maken opdracht 1 t/m 4
Nakijken
Extra uitleg nodig?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn voorbeelden van tekstdoelen?
A
artikel, tijdschrift, krant
B
informeren, amuseren, activeren, overtuigen
C
informerende tekst, activerende tekst, amuserende tekst

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke tekstsoort zie je hier?
A
strip
B
nieuwsartikel
C
recensie
D
handleiding

Slide 10 - Quizvraag

Begeleide inoefening
Laat uw leerlingen eerst individueel de vraag beantwoorden. Dit kan d.m.v. een wisbordje/kladblaadje, maar ook door gebruik te maken van een laptop, tablet of telefoon.
U heeft in deze fase de tijd om te observeren hoe uw leerlingen deze vragen aanpakken. Indien leerlingen nog uitvallen, kunt u aan de instructietafel gericht aan de slag met verschillende tekstsoorten, doelen van schrijvers, en leesdoelen van de lezer. U kunt hiervoor de remediëringsbladen gebruiken (strategie 1, 2 en 7).
Wat is het belangrijkste doel van de volgende tekstsoorten: klachtenbrief, betoog, recensie bij een boek.
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het belangrijkste doel van de volgende tekstsoorten: sprookje, kort verhaal, volksverhaal, strip, mop, songtekst.
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het belangrijkste doel van de volgende tekstsoorten: betalingsverzoek, inschrijfformulier, stemoproep, voordeelaanbieding.
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld van een signaalwoord.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Indeling tekst
A
Amuseren, middenstuk,slot
B
Inleiding, middenstuk, hoofdgedachte
C
Titel, middenstuk,slot
D
Inleiding, middenstuk, slot

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort NIET bij de indeling van een tekst?
A
inleiding
B
middenstuk
C
deelonderwerp
D
slot

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden gebruik je om samenhang te krijgen in een tekst.
Juist
Onjuist

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Die samenhang heet tekstverband. Hierdoor begrijp je een tekst beter.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband herken je?

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


“Wanneer het volle maan is  
 en de maan het  dichtst bij  
 de aarde staat ...” Van welk  
 tekstverband is hier sprake? 
A
volgorde in tijd
B
tegenstelling
C
oorzaak-gevolg
D
opsomming

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband herken je in
deze zin?
A
voorbeeld
B
oorzaak-gevolg
C
tegenstelling
D
volgorde van tijd

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband herken je?

Veel jongen willen in de vakantie bijverdienen, maar er is dit jaar weinig vakantiewerk te vinden.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
tegenstellend verband

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies