Communicatie 8 bronnenonderzoek

Communicatie 8 bronnenonderzoek
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Communicatie 8 bronnenonderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Nakijken + controleren huiswerk
10 min
-Herhalen samenvatten
10 min
-Bronnenonderzoek
10 min
-Oefenen

45 min


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik weet hoe ik relevante bronnen vind en hoe ik de betrouwbaarheid van een bron vaststel.
  • Ik kan relevante bronnen herkennen en aangeven of een bron betrouwbaar is.
  • Ik kan uitleggen waarom een bron relevant en betrouwbaar is en bepalen of een bron in een bepaalde situatie bruikbaar is.
  • Ik kan zelf nadenken over de betrouwbaarheid van bronnen in de praktijk.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het voordeel van samenvatten?

Slide 4 - Woordweb

Tijdswinst en overzicht
Een samenvatting is een korte versie van een langer origineel waarin op vereenvoudigde wijze de hoogtepunten worden uitgelicht en beknopt de hoofdgedachte wordt weergegeven. 
Biedt tijdswinst en overzicht.
Overal in opmerkelijke verschijningsvormen zien we samenvattingen: tabellen, grafieken, infographics, instructiefilmpjes, PPT, korte berichten op Social Media, reviews en nieuwsheadlines. 

Slide 5 - Tekstslide

In gesprekken
Huisarts vat samen wat je klachten zijn, voor hij een behandeling start. 
Docent vat samen wat gezegd is. 
Helpt om te controleren of je de ander begrijpt en om overzicht te bewaren. Soms dwaal je af en door samen te vatten, pak je de rode draad van het verhaal weer op. Daarbij kan je een gesprek sturen door te samenvatten. Door alleen informatie te herhalen die jij belangrijk vindt, geef je richting aan het gesprek. 

Slide 6 - Tekstslide

Welke drie soorten samenvattingen zijn er? Benoem ze en geef een korte omschrijving ervan.

Slide 7 - Woordweb

Soorten samenvattingen
Informatieve samenvatting --> bevat belangrijkste informatie uit origineel, is verkorte versie. Kan in tekst en schematisch worden weergegeven (mindmap, tabel, grafiek). 
Synopsis --> samenvatting van boek of verhaal. Bevat loop van het verhaal, personages met karakter en drijfveren en omgeving. 
Indicatieve samenvatting --> je vertelt de kijker of lezer wat hij kan verwachten als hij het origineel gaat lezen of bekijken, zonder de precieze inhoud al te verklappen. Soort inhoudsopgave in volzinnen: je weet wat de onderwerpen zijn, zonder uitleg. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het stappenplan van samenvatten?

Slide 9 - Open vraag

Stappenplan informatieve samenvatting
1: lees, bekijk of beluister het origineel nauwkeurig. Bepaal of je het in één deel kan samenvatten, of niet. Bijvoorbeeld per paragraaf. 
2: Formuleer het onderwerp en de hoofdgedachte van het samen te vatten stuk. 
3: Markeer welke woorden/zinnen/beelden passen bij de hoofdgedachte of maak aantekeningen. 
4: Markeer hoofdzaken en maak aantekeningen. Soms wel voorbeelden; deze helpen je dingen gemakkelijker te onthouden. 
5: Kies een vorm: lopende zinnen, dots, schema. 
6: Denk na over de opbouw. Chronologie maakt je samenvattingen logischer. 
7: Herlees of bekijk je samenvatting en controleer of de belangrijkste informatie uit het origineel behouden is gebleven. 

Slide 10 - Tekstslide

Bronnenonderzoek
Blz 68-69
Relevantie --> welke bron kan je wel gebruiken en welke niet.
Betrouwbaar --> is het waar wat er staat, is het geschreven door iemand met verstand.
Gezaghebbende organisatie --> een organisatie door een belanghebbende.
Deskundig --> heeft de auteur verstand van het onderwerp.
Actueel --> een huidige of verouderde bron. 
Volledig --> als al het nodige aanwezig is. 
Belang --> hebben auteurs de tekst geschreven met een doel. 
Tekstdoel --> het doel van de tekst. 
Genuanceerd --> houdt zijn eigen mening voor zich.
Bibliografie --> bronnenlijst. 
Sneeuwbalmethode --> als je bron leidt naar een nieuwe bron. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat doe je vóórdat je actief begint te zoeken naar bronnen?

Slide 12 - Woordweb

Hoe bepaal je of een bron relevant is?

Slide 13 - Open vraag

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Communiceren paragraaf 8 opdracht 3, 5, 6, 7, 10 en 17. 
Hoe?
Oefenboek blz 58-61
Handboek blz 68069.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 16:05.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Huiswerk volgende les, zie Magister. 

Slide 14 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet hoe ik relevante bronnen vind en hoe ik de betrouwbaarheid van een bron vaststel.
Ik kan relevante bronnen herkennen en aangeven of een bron betrouwbaar is.
Ik kan uitleggen waarom een bron relevant en betrouwbaar is en bepalen of een bron in een bepaalde situatie bruikbaar is.
 
Ik kan zelf nadenken over de betrouwbaarheid van bronnen in de praktijk.

Slide 15 - Sleepvraag