Spelling

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

4. Hoofdletters en leestekens (blz. 278)
HOOFDLETTER
1
Aan het begin van een zin. Let op zinnen in de directe rede.
2
Bij persoonsnamen; Sytske van der Zweep, mevrouw Van der Zweep.
3
Namen van verenigingen, bedrijven, instellingen en diensten.
4
Afleidingen van aardrijkskundige namen, merken, historische gebeurtenissen, straten, hemellichamen, gebouwen, feestdagen en titels.

Slide 2 - Tekstslide

4. Hoofdletters en leestekens
HOOFDLETTER - wanneer niet?!
1. Soorten; glaasje bordeaux
2. historische periodes; middeleeuwen
3. afleidingen van feestdagen; kerstvakantie
4. maanden, dagen, seizoenen; mei, zondag, lente
5. windstreken; noorden, zuiden, westen, oosten
6. Religies en afleidingen daarvan; katholiek, islam, jodendom

Slide 3 - Tekstslide

Opdrachten
Maak opdracht 1 en 2 op blz. 279.
Schrijf bij opdracht 1 de hele zin in je schrift.
Leg bij opdracht 2 precies uit wat het  verschil in betekenis is tussen beide woorden.

Slide 4 - Tekstslide

4. Hoofdletters en leestekens
LEESTEKENS
Punt
Aan het eind van de zin.
Bij afkortingen.
Vraagteken & uitroepteken
Aan het eind van een zin. Let op de directe rede. 
Komma
1. Voor en na een bijstelling.
2. Tussen twee persoonsvormen.
3. Tussen onderdelen van een opsomming.
4. Voor of na een aanspreking. 
5. Voor een voegwoord.
Puntkomma
1. Zinnen die sterk met elkaar samenhangen.
2. Delen van een opsomming (in zinnen).
Dubbele punt
1. Opsomming aankondigen.
2. .Verklaring aankondigen.
3. Om de directe rede aan te kondigen.
Aanhalingstekens
1. Citaat.
2. Directe rede (alleen bij gesproken tekst, geen gedachten).

Slide 5 - Tekstslide

Opdrachten

Maak opdracht  4 t/m 6 op blz. 281-282.
timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

5. Meervoudsvorming
Meervouden op -s: garages, dvd's, baby's, bureaus, essays.

Meervouden op -en: bomen, laarzen, dieven, takken, perziken, knieën, bacteriën

Meervouden op -eren: eieren, runderen

Vreemde meervoudsvormen: musea, data, crises, politici.

Slide 7 - Tekstslide

Opdrachten

Maken vwo: opdracht 2, 4, 5, 6 (blz. 295)

Maken havo: 2, 4 t/m 8 (blz. 284)
timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

6. Verkleinwoorden
Paraplu
Baby
Tosti
Vlag                         Wat gebeurt er met het woord als je het verkleint?
Ketting
Rund
Blad
Tante

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten

Maken vwo: 3 t/m 5 (blz. 297)

Maken havo: 2 t/m 5 (blz. 286))
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

7. Tussenklank in samenstellingen

Slide 11 - Tekstslide

7. Tussenklank in samenstellingen

Slide 12 - Tekstslide

7. Tussenklank in samenstellingen

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten

Maken vwo: 2 t/m 8 (blz. 299-300)

Maken havo: opdracht 2 t/m 7 (blz. 288)
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

8. Aan elkaar of los?

Slide 15 - Tekstslide

8. Aan elkaar of los?

Slide 16 - Tekstslide

8. Aan elkaar of los?

Slide 17 - Tekstslide

8. Aan elkaar of los?
Aan elkaar:
1. Samenstellingen van twee of drie woorden: schoolvakantie
2. Getallen tot en met duizend en in samenstellingen: drieduizend, zeshonderd. 
3. Combinaties van voorzetsel en bijwoord: dichtbij, naartoe.
4. Combinatie van twee voorzetsels: voorin, achterop.
5. Er, hier, daar, waar + voorzetsel: hieraan, waarvoor, daartegenover.

Slide 18 - Tekstslide

8. Aan elkaar of los?
Los: 
1. Getallen met miljoen of miljard: vijf miljoen, zes miljard.
2. Combinatie van voorzetsel en bijwoord als daarna een lidwoord of zelfstandig naamwoord komt: hij woont dicht bij de stad.
3. Combinatie van twee voorzetsels als daarna een lidwoord of zelfstandig naamwoord komt: ik zit graag achter op de fiets
5. Voorzetsels die onderdeel uitmaken van een werkwoord: inpakken, opschieten, bijzetten. 

Slide 19 - Tekstslide

Opdrachten

Maken vwo: 2 t/m 4 (blz. 302)

Maken havo: opdracht 2 t/m 4 (blz. 290)
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

9. Liggend streepje

Slide 21 - Tekstslide

9. Liggend streepje

Slide 22 - Tekstslide

Opdrachten

Maken vwo: 2 t/m 6 (blz. 304)

Maken havo: opdracht 1 t/m 4 (blz. 292)
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

10. Trema, apostrof, accenttekens

Slide 24 - Tekstslide

10. Trema, apostrof, accenttekens

Slide 25 - Tekstslide

Opdrachten

Maken vwo: 3 t/m 6 (blz. 306)

Maken havo: opdracht 1 t/m 5 (blz. 293-294)
timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide

11. Getallen

Slide 27 - Tekstslide

11. Getallen

Slide 28 - Tekstslide

Opdrachten

Maken vwo: opdracht 1 (blz. 307)

Maken havo: opdracht 1 (blz. 295)
timer
15:00

Slide 29 - Tekstslide

12. Sommige of sommigen?

Slide 30 - Tekstslide

12. Sommige of sommigen?

Slide 31 - Tekstslide

12. Sommige of sommigen?

Slide 32 - Tekstslide

Opdrachten

Maken vwo: opdracht 1 t/m 3 (blz. 309)

Maken havo: opdracht 1 t/m 3 (blz. 297)
timer
15:00

Slide 33 - Tekstslide

13. Probleemwoorden

Slide 34 - Tekstslide