Week 28 (WEEK 11 2022) M3 Deutschbuch B Kapitel 4

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Tekstslide

Bitte,  Steck das Handy in die Wandtasche
 und leg dein Buchvor dich auf den Tisch!

Slide 2 - Tekstslide

Planung Stunde 1

  1. Ein Filmchen: Logo
  2. Grammatik Personal Pronomen: Wiederholung 1. und 4. Fall
  3. üben: Aufgaben machen






Slide 3 - Tekstslide

Was lernen wir heute?
  • Je kunt uitleggen wat naamvallen zijn;
  • Je weet wanneer je de eerste, derde en/of de vierde naamval in een zin  moet gebruiken;
  • Je weet welke voorzetsels de vierde naamval moeten krijgen;
  • Je weet welke voorzetsels de derde naamval moeten krijgen;
  • Je kent de betekenis van deze voorzetsels;
  • Je kent de persoonlijk voornaamwoorden  in de eerste, derde en de vierde naamval.
  • Ik KAN HET STAPPENPLAN GEBRUIKEN!!

Slide 4 - Tekstslide

zuerst.....les-/dagopening
ein Filmchen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Personalpronomen
Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 7 - Tekstslide

De eerste naamval wordt gebruikt als het woord het onderwerp van de zin is.
Het onderwerp vind je door te vragen : 
wie of wat + alle werkwoorden.

Voorbeeld:
NL: De vrouw koopt een boek. --> Wie koopt er? = onderwerp
DU: Die Frau kauft ein Buch.

Slide 8 - Tekstslide

De vierde naamval wordt gebruikt wanneer het woord een lijdend voorwerp is.
Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
wie/wat + alle werkwoorden + onderwerp’

Bijvoorbeeld: 
NL: De vrouw koopt een boek. -> Wat koopt de vrouw?
Een boek = lijdend voorwerp
DU: Die Frau kauft ein Buch

Slide 9 - Tekstslide

De derde naamval wordt gebruikt wanneer het woord een meewerkend voorwerp is.
Het meewerkend voorwerp vind je door te vragen: 
aan of voor wie/wat + alle werkwoorden + onderwerp (+ lijdend voorwerp)’

Bijvoorbeeld: 
NL: De vrouw geeft mij een boek. -> aan wie of wat geeft de vrouw een boek?
mij =  meewerkend voorwerp voorwerp
DU: Die Frau gibt mir ein Buch. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

pak je stappenplan
en
je boek op pagina 26

Slide 13 - Tekstslide

An die Arbeit!

Was:              Mache Aufgaben 15, 17, 18, 20, 22, 23
Wie:               Selbständig
Hilfe:              Buch: Seiten 27, 29 und der Ablaufplan
Zeit:                30 Minuten
Resultat:       Je snapt hoe je de eerste, de derde en de
                        vierde naamval moet toepassen in een zin.
Fertig?:         Lerne die Wörterliste auf Seite 48

Slide 14 - Tekstslide

samengevat!
1e naamval = onderwerp

3e naamval = * meewerkend voorwerp 
                             * na de voorzetsels aus, bei mit, nach, seit, von, zu, außer, gegenüber
                            
4e naamval = * lijdend voorwerp
                             * na de voorzetsels durch, für, ohne, um, gegen, bis, entlang
                        

Slide 15 - Tekstslide

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • Kan ik uitleggen wat naamvallen zijn?;
    Weet ik wanneer ik de eerste en/of de vierde naamval in een zin  moet gebruiken?;
    Weet ik welke voorzetsels de vierde naamval moeten krijgen?;
    Ken ik de betekenis van deze voorzetsels?;
    Ken ik persoonlijk voornaamwoorden  in de eerste en de vierde naamval?
KAN IK HET STAPPENPLAN GEBRUIKEN!!

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:



  
lernen: Lernliste Kapitel 4 auf Seite 48!!
Buch B

Slide 17 - Tekstslide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 18 - Tekstslide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 19 - Tekstslide

Bitte,  Steck das Handy in die Wandtasche
 und leg dein Buchvor dich auf den Tisch!

Slide 20 - Tekstslide

Planung Stunde 2
Lesefertigkeit

Slide 21 - Tekstslide

Was lernen wir heute?
  • Je leert welke stappen je moet zetten om vragen bij een tekst te kunnen beantwoorden
  • Je leert wat signaalwoorden zijn
  • Je kunt signaalwoorden herkennen in een tekst

Slide 22 - Tekstslide

zuerst.....les-/dagopening
ein Filmchen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

SIGNAALWOORDEN

Verbinden zinnen of alinea’s met elkaar.

Het zijn woorden die aangeven wat voor verband er tussen de verschillende alinea’s of zinnen bestaat.

Signaalwoorden helpen de lezer, geven structuur aan de tekst en zorgen voor samenhang tussen alinea’s.
 Welk signaalwoord er gebruikt wordt, ligt aan het soort tekstverband.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Functies van signaalwoorden:
Benadrukking
Oorzaak/gevolg
Opsomming
Reden
Tegenstelling
Tijd
Versterking/verzwakking
Voorbeeld

Slide 27 - Tekstslide

Verbandvoorbeelden
1. bewering - voorbeeld
2. oorzaak - gevolg
3. probleem - oplossing
4. middel - doel
5. vaststelling - verklaring
6. voordeel - nadeel
7. vraag - antwoord

Slide 28 - Tekstslide

Versterkende signaalwoorden
gerade -  zojuist, net
häufig/oft -  vaak
immer -  altijd
Je  - ooit
Jeden Tag - elke dag
völlig -  volledig, helemaal, compleet
ziemlich - redelijk, tamelijk

Slide 29 - Tekstslide

Afzwakkende signaalwoorden
kaum -  nauwelijks,
manchmal - soms
nie/niemals -  nooit
nur - slechts, alleen
selten - zelden


Slide 30 - Tekstslide

Jetzt:  An die Arbeit!

Was?   Onderstreep de signaalwoorde/tekens
             in de tekst van Aufgabe 44 (Seiten 42)
             Geef aan wat voor signaalwoord het is
Wie?    Selbständig und im stillen
Hilfe?   De lijst signaalwoorden
Zeit?    20 Minuten
Fertig? Mache Aufgabe 44
              (Seite 42 - 44)




stopwatch
00:00

Slide 31 - Tekstslide

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • Je leert welke stappen je moet zetten om vragen bij een tekst te kunnen beantwoorden
  • Je leert wat signaalwoorden zijn en herken ik deze in een tekst?

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:


    

lernen: Lernliste Kapitel 3!!
Buch A

Slide 33 - Tekstslide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 34 - Tekstslide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 35 - Tekstslide

Bitte,  Steck das Handy in die Wandtasche
 und leg dein Buchvor dich auf den Tisch!

Slide 36 - Tekstslide

Planung Stunde 3
Handelingsopdracht Woorden Hoofdstuk 3 

Fertig?: Mediendossier!!

Slide 37 - Tekstslide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 38 - Tekstslide