Week 29 (week 12 2022) M2 Deutschbuch B Kapitel 7- Grammatik vzz 4de naamval

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?


  • Logo schauen
  • Grammatik: Personalpronomen 1. und 4. Fall

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was lernen wir heute?

  • je kunt uitleggen wat naamvallen zijn;
  • je leert de vormen van de persoonlijk voornaamwoorden in de eerste en de vierde naamval;
  • je leert de voorzetsel kennen die de vierde naamval krijgen (na deze voorzetsel moet je ALTIJD de vierde naamval gebruiken);
  • Je oefent met de voorzetsels die de vierde naamval krijgen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zuerst.....les-/dagopening
ein Filmchen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Personalpronomen
Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een persoonlijk voornaamwoord gebruik je:
 
  • om herhaling van naam/persoon/ding te voorkomen
  • in plaats van een persoon/personen of een ding/dingen

Bijvoorbeeld:
De vrouw loopt op straat. Ze gaat naar de slager.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervangen van een zelfstandig naamwoord door een persoonlijk voornaamwoord
Een zelfstandig naamwoord kan door een persoonlijk voornaamwoord worden vervangen.

Elk zelfstandig naamwoord heeft een geslacht en op basis daarvan wordt het persoonlijk voornaamwoord gebaseerd:
das Pferd (o) wordt es
 der Vater (m) wordt er
die Maus wordt sie
die Kinder wordt sie 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De eerste naamval wordt gebruikt als het woord het onderwerp van de zin is.
Het onderwerp vind je door te vragen : 
wie of wat + alle werkwoorden.

Voorbeeld:
NL: De vrouw koopt een boek. --> Wie koopt er? = onderwerp
DU: Die Frau kauft ein Buch.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vierde naamval wordt gebruikt wanneer het woord een lijdend voorwerp is.
Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
wie/wat + alle werkwoorden + onderwerp’

Bijvoorbeeld: 
NL: De vrouw koopt een boek. -> Wat koopt de vrouw?
Een boek = lijdend voorwerp
DU: Die Frau kauft ein Buch

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1ste naamval
ich
du
er
sie
es 
wir 
ihr
sie/Sie
4de naamval
mich
dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie/Sie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

durch
für
ohne
um
bis
gegen
entlang
door
voor
zonder
om
tot
tegen
langs, voorbij

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht: Vul op het uitgedeelde formulier de vertaling in!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samengevat!
1e naamval = onderwerp
                            ich, du, er, sie, es, wir, ihr, sie/Sie
                           
4e naamval = lijdend voorwerp
                           *  mich, dich, ihn, sie, es, uns, euch, sie/Sie
                           * na de voorzetsels durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang
                        

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was:      Mache Aufgaben 17, 18, 19, 20, 23, 24 
              (Seiten 42-46)
Wie:       selbstständig
Hilfe:      die Grammatik auf Seiten 42 und 43 en het
                stappenplan
Zeit:        25 Minuten; diese sind auch die Hausaufgaben!
Fertig?  Lerne die Wörterlisten auf Seite 60/61




Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wiederholung

  • Wat zijn persoonlijk voornaamwoorden?
  • Wat zijn naamvallen?
  • Welke naamvallen ken je?
  • Ken je de vormen van de persoonlijk voornaamwoorden in deze naamvallen?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb ik de leerdoelen behaald?

  • Kan ik uitleggen wat naamvallen zijn
  • Weet ik wanneer ik de eerste en de vierde naamval moet gebruiken?
  • Herken ik de vormen die persoonlijk voornaamwoorden in de eerste en de vierde naamvallen hebben?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:



Mache:  Aufgaben 17, 18, 19, 20, 23, 24
Seiten 42-46)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stunde 2

Inhalen/Herkansen Handelingsopdracht
of 
Werken aan Mediadossier

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zuerst.....les-/dagopening
ein Filmchen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies