Straling les 5 herhaling

Straling les 5 herhaling
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Straling les 5 herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Vragen over huiswerk
  • radioactief medisch onderzoek
  • Aantal vragen voor herhaling
  • Leren / Test jezelf maken. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Het periodiek systeem der elementen: Alle atomensoorten

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel elektronen heeft Li?
A
3
B
5
C
8
D
11

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel neutronen heeft Li?
A
3
B
5
C
8
D
11

Slide 6 - Quizvraag

Radioactiviteit

Slide 7 - Tekstslide

Straling die schadelijk voor je is noemen we ook wel
A
Ioniserende straling
B
Radiostraling
C
Slechte straling
D
Kernstraling

Slide 8 - Quizvraag

Halveringstijd

De kernen van een isotoop veranderen steeds door de helft.

Dus een halveringstijd van 300 Bq per dag houdt in:

  • 0 dagen - 300 Bq - 100%
  • 1 dag - 150 Bq - 50% 
  • 2 dagen - 75 Bq - 25%
  • etc etc etc

Slide 9 - Tekstslide

Beschermen tegen straling
De cellen van je lichaam moeten beschermd worden tegen straling. 

Voor UV straling kun je simpelweg een zonnebrand gebruiken, maar sterkere straling heeft een betere bescherming nodig. Rontgenstraling wordt tegengehouden door lood bijvoorbeeld. 

Bekijk de volgende filmpjes. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Bekijk eventueel de afbeelding.

Welk soort straling is het meest schadelijk?
A
Straling met een grote golflengte
B
Straling met een kleine golflengte

Slide 13 - Quizvraag

Juist/onjuist

Botten laten meer röntgenstraling door dan organen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Juist/onjuist

Van ultraviolettestraling wordt je bruin
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Juist/onjuist

Infrarodestraling is warmtestraling
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Bekijk eventueel de afbeelding. Je draagt een (niet medisch) mondmasker, welke vorm van straling kan jou vrijwel geen schade toebrengen?
A
Alfastraling
B
Betastraling
C
Gammastraling
D
Ultraviolette straling

Slide 17 - Quizvraag

Hoe kun je jezelf beschermen tegen straling?
A
Beschermende kleding Dragen zoals mondkapjes, loden schort
B
De tijd die je door brengt in de straling zo kort mogelijk houden
C
Zo ver mogelijk van de stralingsbron af gaan staan
D
Al deze manieren zijn juist

Slide 18 - Quizvraag

Wat is ioniserende straling?
A
Ioniserende straling is straling die warm aanvoelt
B
Ioniserende straling is straling waar je bruin van wordt
C
Ioniserende straling is straling die cellen kan veranderen/vernietigen
D
Straling is altijd ioniserend, want bij straling valt er een ion uit elkaar waarbij energie vrij komt in de vorm van straling.

Slide 19 - Quizvraag

Juist/onjuist

Infrarodestraling is ioniserende straling.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer wordt je als patiënt zelf tijdelijk radioactief?
A
Wanneer je met röntgenstralen bestraald wordt om een foto van je gebroken arm te maken
B
Wanneer je huid van buitenaf bestraald wordt om een kankergezwel te vernietigen
C
Wanneer je een radioactief stofje ingespoten krijgt voor een vaatonderzoek
D
Een patiënt/persoon kan nooit zelf radioactief worden

Slide 21 - Quizvraag

Wat is radioactieve besmetting?
A
Radioactieve besmetting vindt plaats als iemand die radioactief is besmet een andere persoon Aansteekt door te niezen/hoesten
B
Radioactieve besmetting vindt plaats wanneer radioactieve stoffen of materialen in de grond en/of drinkwater terecht komen
C
Radioactieve besmetting vindt plaats in een ziekenhuis als een patiënt radioactieve stoffen krijgt toegediend.
D
Er bestaat geen radioactieve besmetting, want je kunt iemand niet besmetten als je radioactief bent net als bij een virus of bacterie.

Slide 22 - Quizvraag

Hoe noem je het apparaatje waarmee je straling kunt waarnemen?
A
Bequerellmeter
B
Gammameter
C
Decibelmeter
D
Geigerteller

Slide 23 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding hiernaast goed en beantwoord de vraag. Wat is de halfwaardetijd van deze radioactieve stof in jaren? Noteer alleen het getal.

Slide 24 - Open vraag

In een kerncentrale ontstaat 20 gram radioactief afval.
Dit is de stof plutonium-239. Deze stof is radioactief en heeft en halfwaardetijd van 24.000 jaar.
Hoeveel gram plutonium-239 is er na 48.000 jaar nog over?
schrijf je berekening op!!

Slide 25 - Open vraag

Leren voor toets

Slide 26 - Tekstslide