14.1 Eigenschappen doorgeven

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van H11?
Herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen heeft een bevruchte eicel?
A
12
B
23
C
46

Slide 3 - Quizvraag

Gewone cel
Eicel
Zaadcel
Gewone cel
Bevruchting
Bevruchte eicel

Slide 4 - Sleepvraag

Huidskleur is....
A
Erfelijk
B
Niet-erfelijk
C
Aanleg

Slide 5 - Quizvraag

Is de haarkleur erfelijk?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Je hebt het genotype en het fenotype.
Wat wordt bedoeld met het genotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het fenotype?
A
Een combinatie van erfelijke aanleg en de invloed van omgevingsfactoren
B
Je innerlijk
C
Alle erfelijke eigenschappen
D
Je uiterlijk

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Iemand heeft voor een eigenschap genotype Aa. Wat voor genotype is dit?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Dominant
D
Recessief

Slide 20 - Quizvraag

Wat is homozygoot dominant?
A
Aa
B
aa
C
AA
D
Aa

Slide 21 - Quizvraag


Hoe noteer je homozygoot recessief?
A
aa
B
Aa
C
AA

Slide 22 - Quizvraag

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Waarvoor gebruik je een kruisingsschema?
A
Om uit te zoeken hoe de grootouders van twee ouders eruit zien
B
Om uit te zoeken welke eigenschappen er in geslachtscellen zitten
C
Om uit de genotypen van de ouders de genotypen van de kinderen te bepalen
D
Om uit te zoeken welke eigenschap dominant en welke eigenschap recessief is

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Bij het maken van een kruisingsschema gebruiken we de
A
Stamcellen
B
Lichaamscellen
C
Geslachtscellen
D
Weefsels

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Klopt het kruisingsschema?
bruin = dominant
blauw = recessief
Rex (vader) = heterozygoot
Floor (moeder) = blauwe ogen
A
Juist
B
Onjuist
C
Snap hier niets van

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Een heterozygoot zwart mannetjes konijn kruist met een wit vrouwtje. Zwart is dominant over wit.
Wat is het genotype van beide ouders?
A
Mannetje: AA Vrouwtje: Aa
B
Mannetje: aa Vrouwtje: Aa
C
Mannetje: Aa Vrouwtje: Aa
D
Mannetje: Aa Vrouwtje: aa

Slide 34 - Quizvraag

Een heterozygoot zwart mannetjes konijn kruist met een wit vrouwtje. Zwart is dominant over wit.
Hoe groot is de kans op een wit konijn? (kruisingsschema maken voor jezelf!)
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 35 - Quizvraag

Wat heb je deze les geleerd?
Eigenschappen
doorgeven

Slide 36 - Woordweb

Slide 37 - Tekstslide

Ik vond deze les....
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

Slide 39 - Tekstslide