1.
I wordt altijd met een hoofdletter geschreven, ook midden in een zin!
2. Het Engels heeft maar één vorm voor jij, u en jullie: you.
3. Als je over dingen of dieren waarvan het geslacht onbekend of onbelangrijk is spreekt, gebruik je it.
4. Bij de vertaling van zij moet je goed opletten of het over 1 persoon gaat (= she) of over meerdere personen (= they).