LJ1 4.2 Over lezen / LJ2 4.2 + 4.3

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ1 4.2 Over lezen  - LJ2 4.2 + 4.3
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ1 4.2 Over lezen  - LJ2 4.2 + 4.3
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
LJ1: Pak je boek en schrift van Nederlands op tafel. Open je boek op blz 165.

LJ2: Pak je leesboek en ga in stilte lezen

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- Kun je de hoofdpersoon in een verhaal aanwijzen
- weet je op welke drie manieren je de hoofdpersoon herkent
- herken je de bijfiguren in een verhaal

Leergebiedoverstijgende doelen:
Denkvermogen
- Realiseert een oplossing volgens plan.
- Formuleert criteria voor de oplossing. 

Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept (een 8 of hoger): Jessica, Gijs, Jochem, Jamie.
Jullie maken zelfstandig opdracht 2, 3 en 4 op blz 165/166


De rest doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Tekstslide

Bijpersonen spelen een grotere rol in het boek dan hoofdpersonen.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Wie is de hoofdpersoon in de Leeuwenkoning?
A
Nala
B
Mufasa
C
Simba
D
Scar

Slide 6 - Quizvraag

Verhalen die echt gebeurd zijn, noem je...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 7 - Quizvraag

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 2, 3 en 4 op blz 165/166.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 8 - Tekstslide

4.2 Hoofdpersoon en bijfiguren blz 165

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen

Slide 11 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig opdracht 2, 3 en 4 op blz 165/166.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdracht na.
Daarna ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

1. Lesopening

LJ2: Pak je boek van Nederlands en open deze op blz 162.

Slide 13 - Tekstslide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- kun je uitleggen hoe een verhaal spannend is gemaakt
- kun je beschrijven in welke ruimte een verhaal zich afspeelt
- kun je beschrijven welke sfeer een verhaal oproept
- Kun je rijmsoorten in een gedicht herkennen

Leergebiedoverstijgende doelen:
Denkvermogen
- Realiseert een oplossing volgens plan.
- Formuleert criteria voor de oplossing. 

Slide 14 - Tekstslide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept (een 8 of hoger): Niemand


Iedereen doet mee met de mini-check.

Slide 15 - Tekstslide

Waaraan merk je of een verhaal spannend is?

Slide 16 - Open vraag

Wat wordt er bedoelt met ' de ruimte van een verhaal'?

Slide 17 - Open vraag

Hoe noem je verschillende woorden die in een gedicht in dezelfde regel staan?

Slide 18 - Open vraag

Hoe noem je verschillende woorden die in een gedicht aan het eind van de regel staan?

Slide 19 - Open vraag

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 2, 3, 5 en 6 op blz 163 t/m 165.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 20 - Tekstslide

Als je een verhaal leest, wil je graag dat het spannend is. Een schrijver kan op verschillende 
manieren spanning in een verhaal brengen:

Slide 21 - Tekstslide

Het verhaal speelt zich af in een enge of gevaarlijke omgeving. 
De hoofdpersoon komt in een bedreigende of gevaarlijke situatie.

Slide 22 - Tekstslide

De hoofdpersoon moet een raadsel of probleem oplossen.
Je bent bijna bij de ontknoping, maar eerst is er nog uitstel. De schrijver laat je wachten voordat je ontdekt hoe het zit.

Slide 23 - Tekstslide

Een hoofdstuk eindigt met een cliffhanger.
 Letterlijk betekent dit woord dat er iemand boven een kloof hangt, terwijl je niet weet of die persoon gaat vallen of op het nippertje gered wordt. Een cliffhanger is het afbreken van een verhaal op een heel spannend moment.

Slide 24 - Tekstslide

Je krijgt door aanwijzingen in het verhaal een vermoeden over hoe het afloopt, maar je weet nog niet precies hoe het zit.

Slide 25 - Tekstslide

Er zitten open plekken in het verhaal. Dat zijn vragen die het verhaal bij je oproept, maar waar je nog niet meteen het antwoord op krijgt. Je leest verder om te ontdekken hoe de open plekken worden ingevuld.

Slide 26 - Tekstslide

Ruimte
Waar het verhaal zich afspeelt, heet de ruimte van het verhaal.  
Een bepaalde stad, of een dorp , een kamer zijn, een donker bos, een woestijn of zelfs een andere planeet. 
De manier waarop de ruimte beschreven wordt, kan een bepaalde sfeer oproepen. Bijvoorbeeld een griezelige sfeer, een dreigende sfeer of juist een vrolijke sfeer.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

4. Instructie
Rijm in gedichten; 
Een dichter kan op verschillende manieren woorden in een gedicht laten rijmen. Rijmende woorden die in dezelfde regel staan, noem je binnenrijm. Rijmende woorden die aan het eind van de regel staan, noem je eindrijm

Slide 29 - Tekstslide

Rijmschema's 

Slide 30 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen

Slide 31 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
LJ 1 - Je maakt nu zelfstandig opdracht 2, 3 en 4 op blz 165/166.
LJ 2 - Je maakt nu zelfstandig opdracht 2, 3, 5 en 6 op blz 163 t/m 165.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na
Daarna ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 32 - Tekstslide

7. Evaluatie LJ1
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- Kun je de hoofdpersoon in een verhaal aanwijzen?
- weet je op welke drie manieren je de hoofdpersoon herkent?
- herken je de bijfiguren in een verhaal?
                       

Slide 33 - Tekstslide

7. Evaluatie LJ2
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?


- kun je uitleggen hoe een verhaal spannend is gemaakt?
- kun je beschrijven in welke ruimte een verhaal zich afspeelt?
- kun je beschrijven welke sfeer een verhaal oproept?
- Kun je rijmsoorten in een gedicht herkennen?
                    

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1: 
Woensdag 1 maart
4.2 opdracht 2, 3 en 4

Huiswerk LJ2: 
Woensdag 1 maart
4.2 + 4.3 opdracht 2, 3, 5 en 6
Toetsen LJ1: 
Geen



Toetsen LJ2: 
Geen

Slide 35 - Tekstslide