Utilisme

Utilisme
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Utilisme

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kan beschrijven wat het utilisme inhoudt.
2. Je kan het verschil uitleggen tussen het utilisme van Bentham en Mill. 
3. Je kan de begrippen zwak- en hard paternalisme beschrijven.
4. Je kan de relatie uitleggen die er is tussen beroepsethiek en het utilisme. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is utilisme?
Het utilisme komt voort uit het Latijnse woord utilitas, dit betekent nut. 
De grondlegger van het utilisme is de Engelse David Hume. Het utilisme werd door Jeremy Betham en John Stuart Mill uitgebreid. In deze LessonUp worden hun ideeën verder uitgelegd. 
Utilisme is een theorie die aangeeft dat de hoeveelheid van goedheid in een situatie wordt bepaald door de totale hoeveelheid geluk. 
Hoe groter het netto-geluk in een situatie, dat is: het totaal aan het geluk min de hoeveelheid ongeluk in een bepaalde situatie, hoe beter een situatie is. 
Een handeling is dus goed voor zover het de 'optelsom' van geluk vergroot.
Bentham beredeneerde dat geluk en pijn zijn te berekenen op een bepaalde manier. Je kunt geluk en pijn toekennen. Bestuurders kunnen op deze manier besturen vanuit neutraliteit en objectiviteit, omdat ze kunnen berekenen wat het beste is voor het algemeen belang. 

Slide 3 - Tekstslide

Hedonistische calcus
Bentham bedacht de hedonistische calculus om de ethische rekensom uit te rekenen. Bentham maakte gebruik van de zeven categorieën van genot en dit zijn de volgende:
1. Intensiteit (hoe hevig en diepgaand is het genot?)
2. Duur (hoe lang duurt het genot?)
3. Zekerheid (hoe zeker is het genot?)
4. Nabijheid (hoe lang duurt het nog voordat het genot kan worden beleefd?)
5. Productiviteit (hoeveel genotsmomenten brengt dit genot nog meer met zich mee?)
6. Zuiverheid (tot op welke hoogte is dit genot vrij van pijn?)
7. Reikwijdte (hoeveel mensen zullen dit genot meebeleven?)

Slide 4 - Tekstslide

Voordeel van de theorie van Bentham
De theorie van Bentham geeft duidelijk aan hoe je het morele gehalte van je gedrag moet beoordelen: kijk dan naar de mogelijk gevolgen van het handelen en bedenk dan welke resultaat het oplevert. 
Stel je het volgende voor:
Je komt een zwerver op straat tegen en die vraagt om een euro. Om te bepalen of je dat moet doen, moet jij nagaan wat de gevolgen zijn van wel of geen geld geven zijn. Stel dat de zwerver gelukkiger wordt van een paar euro dan jij, dan (volgens de theorie) heb jij een morele plicht om hem geld te geven. 

Slide 5 - Tekstslide

Het utilisme van Mill
Eerst was zo veel mogelijk mogelijk geluk en zo weinig mogelijk pijn het belangrijkste van het utilisme, maar Mill voegde daar vrijheid aan toe. Mill zal dat vrijheid een voorwaarde is voor geluk. Je eigen vrijheid mag de vrijheid van iemand anders niet schaden of inperken. 
Mill onderscheidde ook geluk in verschillende soorten. Het geluk wat jij haalt uit een leuk uitje met vrienden is volgens Mill een hoger geluk dan geluk wat jij haalt uit een voetbalwedstrijd. Mill zegt over de criteria die hij gemaakt heeft dat mensen met heel veel levenservaring de criteria beter kunnen halen.
De criteria van geluk zijn:
1. Het utilisme stelt dat geluk een som is van genot min pijn
2. Geluk op lange termijn beter is dan geluk op korte termijn 
3. Geestelijk geluk is beter dan lichamelijk geluk

Slide 6 - Tekstslide

Utilisme in Nederland
Als Nederlander hechten wij veel waarde aan de individuele vrijheid en het beschikkingsrecht over het eigen lichaam.
Dit is dan ook wettelijk vastgesteld. 
Een utilist zal nooit van een persoon eisen om zich op te offeren voor meerdere andere personen om hen in leven te houden. 

Slide 7 - Tekstslide

Een eenzaam meisje wordt door de arts onder een narcose gebracht en zijn hart, longen en andere organen worden aan vier andere personen gegeven. Mag deze jongen volgens het utilisme worden gedood?

Slide 8 - Open vraag

Paternalisme
Het begrip 'paternalisme' verwijst naar het woord pater, vader: een paternalist gedraagt zich tegenover iemand zoals een vader tegen zijn kind. Als iemand dit doet bij zijn kinderen dan is het een prima opvoeding, maar als iemand dit gedrag laat zien tegenover een volwassene dan noemen we het paternalisme. 

Slide 9 - Tekstslide

Hard paternalisme
Je beperkt de vrijheid van iemand tegen zijn/haar wil in, terwijl jij die persoon wel bij de beslissing had kunnen betrekken. 
Denk bijvoorbeeld aan het behandelen van kanker terwijl het de uitdrukkelijke wens van de wilsbekwame patiënt is om niet behandeld te worden. 

Slide 10 - Tekstslide

Zwak paternalisme
Het beperken van iemands vrijheid, omdat deze wilsonbekwaam is en er op dat moment niet zelf over kan beslissen. 
De beslissing moet worden gemaakt om die persoon te beschermen. Denk bijvoorbeeld aan psychiatrische patiënten die een gedwongen behandeling moeten ondergaan, maar de behandeling moet bedoeld zijn om de wilsbekwaamheid te herstellen of om de schade aan de persoon of zijn omgeving te voorkomen. 
Dit geld ook al mensen zichzelf ernstige schade willen toebrengen, zoals suicide, dan kan worden ingegrepen om de patiënt te beschermen tegen zichzelf. 
Zwak paternalisme komt vaak voor in de zorg en is goed te rechtvaardigen. Hard paternalisme daar in tegen is vrijwel nooit te rechtvaardigen, omdat dit tegen de belangrijkste principes ingaat binnen de ethiek, zoals respect voor autonomie en niet schaden. 

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit wat paternalisme is.
Geef een voorbeeld van een hard- en zwak paternalisme.

Slide 12 - Open vraag

De relatie tussen utilisme en beroepsethiek
Als je een utilistische kijk hebt op de beroepsethiek maak je beslissingen die het beste zijn voor een grote groep mensen. Je kijkt naar de uitkomst van het handelen. Je handelen zelf is niet belangrijk en kan dus best slecht zijn volgens Kant.

Stel je het volgende eens voor: 
Er komt een nieuwe medicatie op de markt tegen een zeldzame vorm van kanker. Het medicijn is ongelofelijk duur maar werkt echt wonderbaarlijk. Er is maar een kleine percentage van de bevolking wat deze vorm van kanker heeft. Wat ga jij doen als zorgverzekering? Ga je deze medicatie vergoeden of gebruik je het geld om de goedkopere medicatie te vergoeden die goed werken tegen een minder zeldzame vorm van kanker? Vanuit het utilisme ga je uit van de grootste groep, dus de minder zeldzame vorm van kanker ga je vergoeden als zorgverzekering. 

Slide 13 - Tekstslide