Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Relative pronouns H2
Relative Pronouns
1 / 16
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
16 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
20 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Relative Pronouns
Slide 1 - Tekstslide
Learning Goals
After this lesson...
- you
know what Relative Pronouns are
.
- you
know how to use the Relative Pronouns
.
Slide 2 - Tekstslide
Relative Pronouns
'Relative Pronouns' gebruik je als je
extra informatie wilt geven over iets of iemand
met behulp van een bijzin.
Slide 3 - Tekstslide
Relative Pronouns
'who' -->
om te verwijzen naar
mensen
'This is
my best friend
,
who
lives next door.'
'which' -->
om te verwijzen naar
dieren of dingen
'This is
my bike
,
which
is very old.'
'This is
my dog
,
which
is very friendly.'
Slide 4 - Tekstslide
Relative Pronouns
'that' -->
kan je
in plaats van 'who' of 'which'
gebruiken,
BEHALVE
als de bijzin met een komma begint.
(onthoud: nooit
'that'
na een komma)
'This is
the friend
that
lives in Swansea.'
'This is
the bike
that
is for sale.'
Slide 5 - Tekstslide
Relative pronouns
Als de betrekkelijke bijzin begint met een onderwerp kan je de
relative pronoun weglaten
The bag that I forgot at the airport -> the bag I forgot at the airport
Slide 6 - Tekstslide
Test your Knowledge!
Kies bij de volgende opgaven
de correcte Relative Pronoun
.
Slide 7 - Tekstslide
Choose the correct relative pronoun:
That's the girl ______ had an bicycle accident.
A
which
B
who
C
that
Slide 8 - Quizvraag
Fill in the right relative pronoun.
The woman __ I talked to, was very friendly.
A
who
B
which
C
that
Slide 9 - Quizvraag
Fill in the right relative pronoun.
The girl, ___ looks like a popstar, is beautiful.
A
who
B
whose
C
which
D
that
Slide 10 - Quizvraag
Fill in the correct relative pronoun(s)
Marie Curie is the woman ____ discovered radium.
A
who
B
that
C
which
Slide 11 - Quizvraag
Choose the correct relative pronoun.
The camera, _____ costs £100, was stolen.
A
what
B
which
C
who
D
whose
Slide 12 - Quizvraag
Fill in the right relative pronoun.
The woman __ lives next door, is very friendly.
A
which
B
whose
C
who
D
that
Slide 13 - Quizvraag
Fill in the right relative pronoun.
The car __ caused the accident was blue
A
who
B
which
C
that
D
whose
Slide 14 - Quizvraag
Choose the correct relative pronoun:
There's the girl ______ I sold my guitar to!
A
that
B
who
C
which
Slide 15 - Quizvraag
Relative pronouns
Is that the man .... scored a number one hit?
A
who
B
which
C
that
D
whose
Slide 16 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Present simple/ vragende voornaamwoorden/persoonlijke voornaamwoorden
September 2025
-
47 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Persoonlijke voornaamwoorden zelfstandig oefenen
December 2024
-
22 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Possessive pronouns
March 2024
-
19 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Quiz!
Persoonlijke voornaamwoorden uitleg en oefeningen
September 2025
-
23 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Future and Demonstrative Pronouns
February 2025
-
30 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Interrogative Pronouns
June 2022
-
17 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1VE Some/Any + Plurals
April 2025
-
25 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
Past Simple Questions & Negations
June 2022
-
28 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2