Lenzen
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat gebeurt er met een evenwijdig lichtstraal die op een convergerende lens valt?
A
wordt gebroken
B
gaat evenwijdig verder na de lens
C
gaat divergerend verder na de lens
D
komt samen in F
Slide 3 - Quizvraag
Hoeveel brandpunten heeft een lens?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 4 - Quizvraag
Op de plaats van de rechthoek staat een lens. Deze lens is ...
A
Positief
B
Negatief
Slide 5 - Quizvraag
Vul in:
Lens ... is de sterkere lens, hij heeft een ... brandpuntafstand
Lens ... is de sterkere lens, hij heeft een ... brandpuntafstand
A
A; grotere
B
A; kleinere
C
B; grotere
D
B; kleinere
Slide 6 - Quizvraag
De brandpuntsafstand geef je aan met de letter...
A
v
B
F
C
B
D
f
Slide 7 - Quizvraag
Het beeld geef je aan met de letter...
A
v
B
F
C
B
D
f
Slide 8 - Quizvraag
Welke lens is een
positieve lens?
positieve lens?
A
a
B
b
C
a & b
D
geen
Slide 9 - Quizvraag
De sterkte geef je aan met de letter...
A
N
B
F
C
S
D
f
Slide 10 - Quizvraag
De vergroting geef je aan met de letter...
A
N
B
F
C
S
D
f
Slide 11 - Quizvraag
De formule hiernaast is...
A
De formule voor vergroting
B
De formule voor sterkte
C
De formule voor volume
D
De lenzenformule
Slide 12 - Quizvraag
Bij een lens is gegeven: v = 23 cm. Wat wordt bedoeld met de letter v
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Video
Slide 15 - Tekstslide
Wat betekent de afkorting dpt?
A
Depot
B
Dioptrie
C
Doofpot
D
Dit staat nergens voor
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Een lens heeft een brandpuntsafstand van 50 cm. Hoe sterk is de lens?
A
0,02 dpt
B
0,2 dpt
C
2,0 dpt
D
20 dpt
Slide 18 - Quizvraag
Een lens heeft een brandpuntsafstand van 78 cm. Hoe sterk is de lens?
A
1,28 dpt
B
0,013 dpt
C
0,78 dpt
D
1,0 dpt
