4T spelling

Les 9
Spelling blok 5
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Les 9
Spelling blok 5

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

quiz
- groepjes van 3 / 4 personen
- pen en papier
- per vraag overleg 
- 1 punt per goed beantwoorde vraag

Slide 4 - Tekstslide

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Het is gisteren gebeurt.
B
Het is gisteren gebeurd.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het meervoud van cadeau?
A
cadeaus
B
cadeau's

Slide 6 - Quizvraag

(Leestekens en spaties.) De minister ........
A
zei: ' Ik wacht af. "
B
zei: "Ik wacht af."
C
zei:" Ik wacht af. "

Slide 7 - Quizvraag

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Houdt je van pizza?
B
Houd je van pizza?

Slide 8 - Quizvraag

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Je rijdt in een luxe wagen.
B
Je rijd in een luxe wagen.

Slide 9 - Quizvraag

Welk werkwoord is de pv in de zin?;
Bas heeft geprobeerd een bank te beroven.
A
heeft
B
geprobeerd
C
beroven

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meervoud van cowboy?
A
cowboys
B
cowboy's

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
Mijn trainer zei jij mag meetrainen met de selectie.
B
Mijn trainer zei: 'Jij mag meetrainen met de selectie.'
C
Mijn trainer zei: 'jij mag meetrainen met de selectie.'

Slide 12 - Quizvraag

Welke samenstelling is goed gespeld?
A
berensterk
B
vmboschool
C
auto-ongeluk
D
zonnenschijn

Slide 13 - Quizvraag

samenstelling
A
2 of meer verschillende woorden die dezelfde betekenis hebben
B
combinatie van 2 of meer woorden die niet los kunnen voorkomen
C
2 of meer verschillende woorden die een verschillende betekenis hebben
D
combinatie van 2 of meer woorden die elk ook los kunnen voorkomen

Slide 14 - Quizvraag

Meervoud
A
taxis
B
taxi's
C
taxies
D
taxie's

Slide 15 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling geen tussenletter -en?
huilebalk
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Quizvraag

Staan de leestekens op de goede plaats? Mijn moeder riep: 'Kom naar beneden om te eten'!
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

De _____ uitzendkrachten kwamen in opstand tegen hun werkgever.
A
uitgebuite
B
uitgebuiten

Slide 18 - Quizvraag

Jan ____ de foto van zijn vriendin.
A
vergrootte
B
vergrote

Slide 19 - Quizvraag

Zonet _____ Bart zijn vroegere basisschooljuf.
A
ontmoette
B
ontmoete

Slide 20 - Quizvraag

Mayra kreeg van Eddie een ____ armband.
A
vergulde
B
verguldde

Slide 21 - Quizvraag

Aan de horizon onderschei ... de stuurman duidelijk twee boortorens. (onderscheiden)

A
d
B
t
C
dt
D
dd

Slide 22 - Quizvraag

De glassplinter moest zo snel mogelijk uit het oog van het slachtoffer verwijder... worden. (verwijderen)
A
d
B
t
C
dt
D
dd

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Wat is het meervoud van alinea?
A
alineas
B
alinea's

Slide 25 - Quizvraag

Welke leestekens gebruik je bij een citaat?
A
Uitroeptekens
B
Dubbele punt en aanhalingstekens

Slide 26 - Quizvraag

Welke samenstelling is verkeerd geschreven?
A
oorlogschip
B
weidevogel
C
winterpeen
D
maneschijn

Slide 27 - Quizvraag

In welke zin staan de leestekens juist?
A
Ik riep haar, omdat ze mijn telefoon nog had.
B
Ik riep haar, omdat ze mijn telefoon nog had!
C
Ik riep haar omdat, ze mijn telefoon nog had.
D
Ik riep haar omdat, ze mijn telefoon nog had.

Slide 28 - Quizvraag

Meervoud van café is?
A
cafes
B
café's
C
cafés
D
cafe's

Slide 29 - Quizvraag


Is de zin juist of onjuist als het om leestekens gaat?
Dorien fluisterde "Het is hier net een kasteel."
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quizvraag