In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
spelling 3M herhaling
Slide 1 - Tekstslide
Wat is VERBETER... voor werkwoordsvorm in de volgende zin: Onze leraar had de fouten met rode inkt verbeter... .
A
pv tt
B
pv vt
C
vdw
D
heel ww
Slide 2 - Quizvraag
Spel het werkwoord in de onderstaande zin correct: Onze leraar had de fouten met rode inkt verbeter... .
A
t
B
d
C
dt
D
de
Slide 3 - Quizvraag
Wat is BETEKEN... voor werkwoordsvorm in de zin: Wil je me eens uitleggen, wat dit woord beteken... ?
A
pv tt
B
pv vt
C
vdw
D
heel werkwoord
Slide 4 - Quizvraag
Spel het werkwoord in de onderstaande zin correct: Wil je me eens uitleggen, wat dit woord beteken... ?
A
t
B
d
C
dt
D
de
Slide 5 - Quizvraag
Wat is VERZEKER... voor werkwoordsvorm in de zin: Hij had ons met stelligheid verzeker..., dat hij om acht uur thuis zou zijn.
A
pv tt
B
pv vt
C
vdw
D
heel werkwoord
Slide 6 - Quizvraag
Spel het werkwoord in de onderstaande zin correct: Hij had ons met stelligheid verzeker..., dat hij om acht uur thuis zou zijn.
A
t
B
d
C
dt
D
de
Slide 7 - Quizvraag
Wat is HERBOUW... voor werkwoordsvorm in de volgende zin: Het wordt tijd, dat men die uitgebrande villa herbouw... .
A
pv tt
B
pv vt
C
vdw
D
heel ww
Slide 8 - Quizvraag
Spel het werkwoord in de onderstaande zin correct: Het wordt tijd, dat men die uitgebrande villa herbouw... .
A
t
B
d
C
dt
D
de
Slide 9 - Quizvraag
Wat is RIJ... (rijden) voor werkwoordsvorm in de volgende zin: Sinds wanneer rij... de ijscoman door jullie straat?
A
pv tt
B
pv vt
C
vdw
D
heel ww
Slide 10 - Quizvraag
Spel het werkwoord in de onderstaande zin correct: Sinds wanneer rij... (rijden) de ijscoman door jullie straat?
A
t
B
d
C
dt
D
de
Slide 11 - Quizvraag
Wat is HERHAAL... voor werkwoordsvorm in de volgende zin: Het is van belang, dat je herhaal..., wat je geleerd hebt.
A
pv tt
B
pv vt
C
vdw
D
heel ww
Slide 12 - Quizvraag
Spel het werkwoord in de onderstaande zin correct: Het is van belang, dat je herhaal..., wat je geleerd hebt.
A
t
B
d
C
dt
D
de
Slide 13 - Quizvraag
Wat is BESCHAAM... (beschamen) voor werkwoordsvorm in de volgende zin: Ik had medelijden met hem toen hij zo beschaam... stond te kijken.
A
pv tt
B
pv vt
C
vdw
D
heel ww
Slide 14 - Quizvraag
Spel het werkwoord in de onderstaande zin correct: Ik had medelijden met hem toen hij zo beschaam... stond te kijken.
A
t
B
d
C
dt
D
de
Slide 15 - Quizvraag
Wat is GEBEUR.. voor werkwoordsvorm in de volgende zin: Het gebeur... niet vaak, dat er een vierling geboren wordt.
A
pv tt
B
pv vt
C
vdw
D
heel ww
Slide 16 - Quizvraag
Spel het werkwoord in de onderstaande zin correct: Het gebeur... niet vaak, dat er een vierling geboren wordt.
A
t
B
d
C
dt
D
dd
Slide 17 - Quizvraag
Wat is HOU... (houden) voor werkwoordsvorm in de volgende zin: Mijn vriend heeft een nieuwe hobby: hij hou... duiven.
A
pv tt
B
pv vt
C
vdw
D
heel ww
Slide 18 - Quizvraag
Spel het werkwoord in de onderstaande zin correct: Mijn vriend heeft een nieuwe hobby: hij hou... (houden) duiven.
A
t
B
d
C
dt
D
tt
Slide 19 - Quizvraag
Wat is BEHOE...E (behoeden) voor werkwoordsvorm in de volgende zin: Ons gezonde verstand behoe...e ons tot nu toe steeds voor ondoordachte beslissingen.
A
pv tt
B
pv vt
C
vdw
D
heel ww
Slide 20 - Quizvraag
Spel het werkwoord in de onderstaande zin correct: Ons gezonde verstand behoe...e ons tot nu toe steeds voor ondoordachte beslissingen.
A
t
B
d
C
dt
D
dd
Slide 21 - Quizvraag
Meervoud van porie
A
poriën
B
porieën
C
pories
D
geen meervoud
Slide 22 - Quizvraag
Wat is het meervoud van drie?
A
drieën
B
drieeën
Slide 23 - Quizvraag
Welke meervoudsregel hoort erbij?
reparatie
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -ën
D
Geen meervoud
Slide 24 - Quizvraag
Welke meervoudsregel hoort erbij?
alinea
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
Geen meervoud
Slide 25 - Quizvraag
samenstelling: zon + bank
Slide 26 - Open vraag
kom gauw jeroen zit in de kantine
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
HOOFD-
LETTER
.
.
?
?
!
!
,
,
Slide 27 - Sleepvraag
Welke meervoudsregel hoort erbij?
bikini
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
Slide 28 - Quizvraag
Welk woord krijgt een trema in het meervoud?
A
olie
B
functie
C
seconde
D
tafel
Slide 29 - Quizvraag
Hoofdletter
Geen hoofdletter
grijze
koningsdag
hoofd
freddy
klassiek
hongarije
caravan
het hofplein
tomatensoep
kookboek
duitse
nijmegen
Slide 30 - Sleepvraag
maak een samenstelling: gezin + samenstelling
Slide 31 - Open vraag
Meervoud van ogenblik?
Slide 32 - Open vraag
Als er sprake is van een klinkerbotsing schrijven we samenstellingen met een koppelteken. Is hier sprake van? Welke schrijfvorm is juist?
A
caféeigenaar
B
cafe-eigenaar
C
cafeeseigenaar
D
café-eigenaar
Slide 33 - Quizvraag
LEESTEKENS
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
- tussen twee persoonsvormen / tussen delen van een opsomming / na een naam of uitroep aan het begin van een zin / vóór verbindingswoorden
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN
KOMMA
Slide 34 - Sleepvraag
Samenstelling van 'rijst+vlaai'
Slide 35 - Open vraag
Je schrijft een 's achter het meervoud als....
A
het woord eindigt op -a, -i, -o, -u, -y
B
het een afkorting is (dvd)
C
het enkelvoud op een medeklinker eindigt (hengels)
D
er klinkerbotsing is (cavia's)
Slide 36 - Quizvraag
Verbeter het verkeerd gespelde woord. Hij heeft ze fiets kapot gemaakt.